BOEK 3
INTEGRATIE

INHOUD

VOORWOORD

BOEK 1 REALISATIE
INLEIDING
1.1 LEVEND ZEN
1.2 LIED VAN VOL-LEDIGHEID
1.3 MEISTER ECKHART HIER EN NU

BOEK 2 VERNIEUWING
INLEIDING
2.1 DE BOODSCHAP
2.2 l’ORIGINALI
2.3 HEMEL OP AARDE

BOEK 3 INTEGRATIE
INLEIDING
3.1 STROOMSYSTEEM EN OPTIMALE VITALITEIT
3.2 GIDS VOOR ZELFINTEGRATIE
3.3 HEEL HET LEVEN
DE EENHEID MET JEZELF

BOEK 4 ACTIE
INLEIDING
4.1 ONTWAAKT!
4.2 HET GROTE LEERPROCES
4.3 HET LICHTENDE MIDDEN

 

ik ben de eerste en de laatste
de vereerde en de verachte
ik ben de vrouw en de maagd
de bruid en de bruidegom
ik ben kennis en onwetendheid
dwaas ben ik en wijs
ik ben die zij noemen het leven
evenals die gij genoemd hebt dood...

Gnostisch gedicht „Donder: Volmaakte Geest“
Rond 200 n.Chr.

zo ben ik mijn ik en mijn niet-ik
mijn zelfbeeld en mijn schaduw
de sterke en kwetsbare ben ik
ik ben de volwassene en het kind
de liefdevolle en de onverschillige
een doorzetter ben ik evenals de slappeling
de loyale en de trouweloze
ik ben de zelfzuchtige alsook de opofferende
de lijdende zowel als de haatdragende
moedig en ook angstig

bovendien ben ik ook
de buurvrouw die aan kanker lijdt
zowel als de onverschillige burokraat
de schreeuwende racist in de straat
evenals de niets ontziende zakenman
ik ben de hoer die zich verkoopt
als de uitgewezen buitenlander
slachtoffer van de burgeroorlog ben ik
in mij is het leed van alle generaties
jij dat ben ik

tenslotte ben ik de struiken en het gras
zowel als de zwaluwen in de lucht
evenals de vervuilde rivier deel van mij is
ik ben de regen en de wolken
de rotsen en het kiezelstrand
ook ben ik de zieke bomen in het bos
de paddestoelen als het wuivende riet
zowel de wind die het zand doet opstuiven
ik ben het oog van de aarde

INLEIDING

De verbondenheid met de directe omgeving, verkregen in de „Vernieuwing“, strekt zich in eerste instantie uit tot het lichaam. Behalve dat het lichaam in voortdurend voelende aandacht is opgenomen, aanvaard je nu ook de zorg ervoor. Hoe dit het beste gedaan kan worden, is beschreven in het hoofdstuk „Stroomsysteem en Optimale Vitaliteit“. Vanuit langdurige medische praktijk is mij gebleken, dat gezondheid en daarmee ook genezing van ziekte verregaand afhankelijk is van het optimale functioneren van de basisfucties: voeding, vertering, bloedcirculatie, verbranding, assimilatie, ontgifting en uitscheiding. Op dit nivo (stofwisselings-stroomsysteem) kan gezondheid worden gedefinieerd als het dynamische evenwicht tussen opname, verwerking en afgifte van resp. voedings-, gif- en afvalstoffen. Er worden talrijke adviezen gegeven voor een gezonde leefstijl.

Ook breid je je aandacht uit naar alles wat er in je omgaat: de psyche. In tegenstelling tot vroeger kun je nu alle impulsen zonder onderscheid bewustworden, toelaten, beleven en daardoor integreren. Ook de tot dantoe niet geaccepteerde eigenschappen worden bewust. Dit maakt dat het uitsluitend streven naar „Zelfbevrijding“, zoals bijvoorbeeld in andere tradities voor onze cultuur niet genoeg is.. Met „bewustwording alleen“ wordt de zelfvervreemding vaak niet of onvoldoende opgeheven. Je psychische processen worden door helderbewuste waarneming weliswaar „ontkracht“, maar de dieperliggende verdrongen emoties blijven er toch vaker door onaangeroerd. Zij bevinden op „een andere golflengte“. Zo kan het zijn, dat je reeds jaren „zit“ zonder dat er iets fundamenteels aan je verdrongen pijn, woede of angst is gebeurd. Bewustwording dient daarentegen vanaf het eerste moment samen te gaan met heelwording, de eenwording met de afgesplitste delen: Integratie. Dat dit een bepaalde omgang met jezelf vergt, zal duidelijk zijn. Naast de heldere waarneming, het lichaamscontact en de liefdevolle zelfacceptatie leer je de bewuste identificatie met verwaarloosde en verdrongen emoties cq subpersoonlijkheden. In hoofdstuk 2: „Gids voor zelfintegratie“ is het een en ander aangegeven.

In hoofdstuk 3.3: „Heel het Leven“ wordt de Integratie verder uitgebreid naar de naaste omgeving. Het is een volgende belangrijke stap in heelwording. Niet alleen wordt de eenheid met jezelf en de psyche beschreven, maar tevens met je lichaam en de natuur, je medemensen, alles in overgave aan het Uiteindelijke, samen met bijbehorende meditaties. Het is tevens een samenvatting van al het voorgaande. Je leven sluit nu alles in, het is inclusief. Daarbij blijkt mededogen niet het „gevolg“ of de „uitkomst“ van Zelfverwerkelijking (of nog veel slechter: namelijk alleen aan onze fantasie ontsproten en dus zelfbedrog), maar blijkt wezenlijk hetzelfde te zijn. Met al je aandacht, liefde en kracht ben je voortdurend ter beschikking. Met onbaat-zuchtige liefde reageer je spontaan op de noden van de wereld.

Hoofdstuk 3.1
STROOMSYSTEEM EN OPTIMALE VITALITEIT

Opgedragen aan mijn leermeesters:

Prof.dr.L.von Bertalanffy (algemene systeemtheorie)
Dr.H.H.Reckeweg (homotoxicologie)
Dr.B.Aschner (constitutietherapie)
Prof.dr.P.Vogler (klinische geneeskunde)
Dr.F.X.Mayr (darmreiniging)
Dr.P.G.Seeger (milieu en kanker)

INLEIDING

Het doel van dit hoofdstuk is een veelzijdige. In de eerste plaats wijst het de weg naar een optimale gezondheid. Je verkrijgt inzicht in de determinanten van gezondheid - het stroomsysteem - waardoor het mogelijk is zinvol en efficiënt mee te werken met het strategisch zelfmanagement van het lichaam. Het is de wetenschappelijke ondergrond voor het voeren van een gezonde leefstijl. De determinanten van een optimale gezondheid blijken tevens de gemeenschappelijke noemer voor het ontstaan van ziekte te zijn, zodat gezondheidsbevordering middels het stroomsysteem tegelijkertijd verbetering c.q. genezing van ziekte inhoudt.

Gezondheidsbevordering door middel van een gezonde leefstijl komt alleen tot stand door zinvol bezig zijn, de motivatie van binnenuit, het inzicht in het eigen functioneren, zelfwerkzaamheid, de eigen ervaring met voortdurende terugkoppeling en de communicatie met anderen. Een gezonde leefstijl is daarom de sleutel tot bewustwording en emancipatie. Van hieruit kan de mens tot op zekere hoogte zijn eigen fysieke en sociale leefomgeving bepalen en dit met anderen delen. Hij kan greep krijgen op het karakter van zijn gezondheidszorgsysteem en zijn directe natuurlijke milieu verbeteren.

Gezondheid kan maar ten dele van buitenaf worden bepaald. Kern van gezondheid is immers het zelfgenezend vermogen van het lichaam - met overleven als primair doel - en de vaardigheid deze te ondersteunen. Zij stoelt tevens op de onderlinge samenhang van lichaam, ziel en geest in relatie tot zijn (fysieke en sociale) omgeving, hetgeen voortdurende interactie en integratie vereist. Het menselijke organisme is daarmee doelgericht hetgeen tot uiting komt in zijn veelzijdige functies. Vele uitingen dienen dus als zodanig begrepen en geinterpreteerd te worden. Alleen zo wordt het mogelijk de zeggenschap over ons organisme terug te nemen en onze coöperatie ermee te verbeteren. In dit proces van bewustwording staat de creatieve zelfontplooiing van het individu in relatie tot zijn leefomgeving centraal. De voorbeeldfunctie van anderen kan hierbij doorslaggevend zijn.

Het stroomsysteem is de neerslag en het resultaat van 20 jaar gezondheidsbevordering en behandeling van ziekte. Het komt voort uit een grote ervaringsschat. Vanwege zijn innerlijke logica - gebaseerd op de medische systeemtheorie - kan het tevens een brugfunctie vervullen tussen "regulier" en "alternatief". Het is een nieuwe basis voor de behandeling van (chronische) ziekte. Met het stroomsysteem als uitgangspunt krijgen initiatieven als een nieuwe gezondheidszorg, gezondheidseducatie, gezondheid en milieu, gezondheid in de bedrijven en het gezondheidsbeleid voor stedelijke gebieden een nieuwe dimensie.

HET STROOMSYSTEEM

(onze basisgezondheid)

Ooit gaven wij ons lichaam aan de (medische) wetenschap. Het is nu hoogste tijd het terug te nemen.

UITLEG

Het stroomsysteem omvat de dagelijkse opname, verwerking en uitscheiding van voeding, water, lucht en (helaas grote hoeveelheden) gifstoffen. Het is ons interne milieu. Met dit systeem zijn we direkt ingeschakeld in de grote samenhang van de natuur.

Om het stroomsysteem te begrijpen kunt je het schema basisgezondheid en de plaatjes aan het begin van elk hoofdstuk bestuderen. Je ziet dat de stroom (aan voeding, water, lucht, gifstoffen) bij ons milieu en de landbouw begint. Deze stroom belandt vervolgens via hetzij levensmiddelenindustrie of (gezonde) voedingswinkel en keuken op ons bord om gegeten en verteerd te worden worden. Vervolgens wordt alles opgenomen in de darm; getransporteerd door de bloedsomloop en via het weke bindweefsel opgenomen in de cel. Aldaar wordt verbrand (energieproductie) en geassimileerd (bouwstenen voor de regeneratie van de cel), waarna de (zure) afvalstoffen door de cel weer aan het weke bindweefsel worden afgegeven. Hierna vindt ontgifting plaats door het bindweefsel en de nieren (en in een eerder stadium door de lever en lymfesysteem); waarna opname en transport door de bloedsomloop en uitscheiding via longen, de nieren, de darm, de huid, de slijmvliezen en de menstruatie. Uiteindelijk wordt alles weer teruggegeven aan het milieu. Op het stofwisselingsnivo kunnen we gezondheid definieren als het dynamisch evenwicht tussen opname, verwerking en afgifte van stoffen. Het nieuwe is dat hiermee de stofwisseling als functionele eenheid wordt opgevat.

De meesten van ons hebben echter een ontregelde stofwisseling. De opname is (vaak veel) te hoog - we eten vaak twee of drie keer te veel, zoveel dat de vertering en de stofwisseling dit op den duur niet meer aankunnen - we drinken veel te weinig (met daardoor een slechte doorspoeling van het stroomsysteem); we verbranden en assimileren slecht (zittende leefwijze, stress, onderdrukking van de koorts en een tekort aan vitaminen, mineralen en sporenelementen) en hebben eveneens een slechte ontgifting en uitscheiding met (vaak) ophopingen van afvalstoffen in ons lichaam. De meest alarmerende uitingen daarvan zijn de snel toenemende voedselintolerantie en de chemicaliënallergie, het verschuiven van chronische ziekten naar steeds jeugdiger leeftijd, de dramatische toename van weerstandszwakte, kanker, dementie en de onvruchtbaarheid. Een ontregeld stroomsysteem is de gemeenschappelijke noemer van de meeste (chronische) ziekten.

Het stroomsysteem wordt onderverdeeld in zeven stappen (fasen): voeding, vertering, transport, verbranding, assimilatie, ontgifting en uitscheiding. Door bovengenoemde oorzaken zijn op al deze niveau's veelal stoornissen cq blokkaden aanwezig. Door ieder van deze fasen te diagnostiseren en te behandelen (helemaal los van de „ziekte“ die iemand heeft), wordt gezondheid geoptimaliseerd en ziekte "indirect" verbeterd cq genezen. Dit wordt "stroomsysteemtherapie" genoemd. Zij zou vooraf moeten gaan aan iedere andere behandeling (die dan vaker niet meer nodig blijkt te zijn). "Stroomsysteemtherapie" blijkt in de praktijk samen te vallen met een gezonde leefstijl en zelfzorg. Het zou de basiskennis moeten zijn van ieder mens. Onwetendheid omtrent het stroomsysteem is daarentegen de oorzaak van onnoemelijk veel (onnodig) persoonlijk leed en ziekte, sociale onrechtvaardigheid, kosten en problemen (en inertie ten aanzien van de milieuproblematiek).

Gezondheid kan onderscheiden worden in "basisgezondheid" en "specifieke gezondheid". Het eerste begrip is gekoppeld aan het stroomsysteem (sleutelbegrip uit de medische systeemtheorie) en wordt gedefinieerd als het dynamische evenwicht tussen opname, verwerking en afgifte van stoffen, terwijl het tweede gekoppeld is aan specifieke functies en organen. Terwijl beide (uiteraard) één geïntegreerd geheel vormen, blijkt in de praktijk dat de specifieke gezondheid verregaand afhankelijk is van het stroomsysteem, de basis. Het is als bij een boom. De takken zijn afhankelijk van de wortels. Als enkele takken ziek zijn, heeft dat niet zoveel consequenties voor de wortels als andersom. Heel vaak is het voldoende het stroomsysteem te behandelen om verbetering cq genezing van de „ziekte“ te bewerkstelligen.

Dit wordt bevestigd door de praktijk. Door regulering van het stroomsysteem worden niet alleen onze basisfuncties op orde gebracht, maar ook - en heel vaak - tevens de specifieke funkties. Het betekent niet alleen optimale preventie, maar tevens de basis voor alle verdere therapie. Reguliere, specialistische en ook bepaalde "alternatieve" behandelingen krijgen dan de plaats waar zij behoren. Zij zijn de "bovenbouw" van de gezondheidszorg. Basisgezondheid is voor iedereen te begrijpen en in het dagelijks leven toe te passen. Het is een kwestie van educatie, bewustwording, leefstijl en zelfzorg en kan niet van buitenaf "behartigd" worden: het is de eigen verantwoordelijkheid van elk mens.

Als wij door een gezonde leefstijl en zelfzorg eenmaal zelf ervaren hebben hoe o.a. volwaardige voeding, een goede vertering, fitness en optimale ontgifting ons welbevinden positief beïnvloeden en we tegelijkertijd door ervaring meer zelfinzicht krijgen, geven we onze (basis)gezondheid niet meer uit handen. Het woord "consument" (in dit verband) begint ons dan vreemd in de oren te klinken. Het is alleen door bewustwording, zelfwerkzaamheid en wederzijdse hulp, dat we onze gezondheid kunnen behartigen. Voor bijzondere situaties (bevallingen) en voor echte noodsituaties ( ongelukken, ernstige ziekte) kunnen we dan terugvallen op de professionele hulp. Door de introductie van de basisgezondheid wordt een aantal grote dilemma's in de huidige gezondheidszorg doorbroken: de technologische dominantie, de onbetaalbaarheid, de personele (over)belasting en de onmondigheid van de patient.*)

*) Zie hoofdstuk EEN NIEUWE GEZONDHEIDSZORG

De relatie tussen stroomsysteem en (chronische) ziekte kan verder worden verduidelijkt. Als ons lichaam voortdurend teveel te verwerken krijgt (hetgeen bij de meesten van ons het geval is) zal het eerst trachten het overtollige afval via de normale uitscheidingskanalen af te voeren. Dat kunnen we merken aan een spontane diarrhee, een ongekend troebele (of/en schuimende) urine, overmatig zweten of een heftige menstruatie. Helpt dat onvoldoende, dan zet het lichaam zogenaamde noodventielen open: een verkoudheid, tranenvloed, afzetting (beslag) op de tong, sputum, pukkels, een open been of witte vloed. Deze verschijnselen hebben dus een duidelijke functie. Wie dit eenmaal heeft ingezien, zal het lichaam bij zijn ontgiftingspogingen dus altijd ondersteunen ipv onderdrukken. In de praktijk komt dat neer op het bevorderen van ONTGIFTING en UITSCHEIDING zoals dat in dit boekje is beschreven.

Slaagt het lichaam er niet in om via de noodventielen genoeg gifstoffen kwijt te raken, dan wordt koorts (infectie) en ontsteking ("reactiefase") te hulp geroepen. Koorts vergt meer energie dan uitscheiding, dus wordt dit pas ingezet als de situatie dit vereist. Vrijwel elke ontsteking is een poging van het lichaam om overtollige gif- en afvalstoffen kwijt te raken. Het is dus een zinvol gebeuren. Vandaar dat behoudens in uitzonderingsgevallen (zeer zwakke weerstand bijvoorbeeld) de koorts nooit mag worden onderdrukt. De beste manier om het lichaam in zijn ontgifting te helpen is de uitscheidingen te bevorderen, zodanig dat de noodzaak van koorts op een gegeven moment wegvalt. In de praktijk werkt dit ook zo.

UIT DE PRAKTIJK

Ik herinner mij een doodziek kind met een heftige keelontsteking en een koorts die tot 40,5 graden opgelopen was. Alleen door het geven van een waterclysma (irrigatie van de darm) - waarna er enorm veel ontlasting naar buiten kwam - was de koorts binnen een half uur tot 38,2 gedaald.

Toch komt het vaak voor dat we ook door koorts en ontsteking onze gifstoffen niet voldoende (of alleen maar tijdelijk) kwijtraken. Daarbij spelen vele oorzaken een rol. Te noemen zijn het permanent overeten (vooral van dierlijke eiwitten), het drinken van koffie en thee (verzuring) en een zelfvergiftiging uit onze eigen darm, met het gevolg dat we de effecten van de schoonmaak meteen alweer tenietdoen. Helaas speelt de reguliere aanpak hier een doorslaggevende rol. Door koortsdrukkende middelen en antibiotica wordt het verbrandingsproces onderbroken, zodat het lichaam zijn ontgiftingsprocedure niet kan afmaken. Afvalstoffen blijven achter en hopen zich verder op. Vaak geneest de ontsteking niet en wordt chronisch (voorhoofdsholteontstekingen e.d.). In een later stadium kunnen zulke ontstekingen als "haard" medeverantwoordelijk zijn bij het ontstaan van chronische ziekte (astma, hartinfarct, psoriasis, rheuma, kanker en vele andere).

Het lichaam heeft nu nog maar één troef in handen om de gifstoffen te verhinderen in de cellen binnen te dringen (en daarmee onherstelbare schade te voorkomen) en dat is door ze op te slaan in de voor het overleven minst belangrijke weefsels: het weke bindweefsel, pezen en gewrichten, langs de bloedvaten en in de huid. Deze weefsels zijn de dumpingsplaatsen van een overbelast stroomsysteem. In tegenstelling tot de reactiefase geeft deze fase niet veel symptomen. Herkenningspunten zijn doorbloedingsstoornissen (koude handen en voeten), stijve gewrichten en afzettingen in de huid ("lever- of ouderdomsvlekken"). Worden na een tijdje echter ook deze grenzen overschreden, dan dringen de gifstoffen de cellen binnen. Zij hebben dan de zogenaamde "biologische scheidslijn" (ervóór: nog wel totale genezing mogelijk; eroverheen: meer of minder grote permanente schade) overschreden, we zijn in de chronische ziektefasen beland.

Resumerend is het stroomsysteem de gemeenschappelijke noemer van de meeste chronische ziekten. Aan chronische (cq ook acute) ziekte liggen problemen met de voeding, de vertering, het transport, de verbranding, assimilatie, de ontgifting en de uitscheiding ten grondslag. Het doel van de basisgezondheid is het zover niet te laten komen cq het zoveel mogelijk beperken van de opgelopen schade. In de praktijk van 20 jaar is gebleken, dat optimaal reguleren van het stroomsysteem - zonder met de "ziekte" zelf bezig te zijn - indirekt zeer veel ziekte verbetert of geneest. De werking gaat echter (veel) verder. Door onze opname, verwerking en afgifte te optimaliseren, krijgt onze energiehuishouding een overschot, een meerwaarde. We bruisen dan van gezondheid.

Het stroomsysteem wordt overigens "van bovenaf" gereguleerd door het hormonale systeem, het (vegetatieve) zenuwstelsel en de psyche.

Literatuur:

H.H.Reckeweg "Homotoxikologie", 1986 Aurelia Verlag.
R.van Wijk e.a. publikaties over het "basis regulatiesysteem".

VOEDING

UITLEG

Voeding levert de energie en de bouwstenen die nodig zijn voor ons dagelijks leven. Veel van ons funktioneren is afhankelijk van goede voeding. De eisen die aan voeding gesteld mogen worden zijn dus hoog. Alleen al door omschakeling op volwaardige voeding kunt u niet alleen uw gezondheid aanzienlijk verbeteren, maar ook ziekte voorkomen en - zoals in een twintigjarige ervaring gebleken is - in vele gevallen genezen.

UIT DE PRAKTIJK

In mijn praktijk krijgen mensen - behoudens de zeer ernstige of acute gevallen - eerst voedingsvoorschriften, waarmee men dan voor een maand naar huis gaat. Pas daarna volgen eventuele andere behandelingen. Het is ongelooflijk, hoe mensen - soms met ernstige klachten - alleen al door (volwaardige) voeding kunnen verbeteren cq genezen.

Het criterium voor gezonde voeding is in de eerste plaats de biologische volwaardigheid. Deze staat garant voor het optimale gehalte aan natuurlijke vitaminen, mineralen, sporenelementen en enzymen en het - relatieve - vrijzijn van schadelijke residuen en toevoegingen. Voor de energetische omzettingen in het lichaam zijn deze stoffen (vitale stoffen) van levensbelang. Voor een optimale vitaliteit en tegen het licht van de vele huidige gezondheidsbedreigende factoren dienen zij zelfs in meer dan de doorsnee hoeveelheid in onze voeding aanwezig te zijn. Studies in de jaren '60 hebben reeds de desastreuze inwerking van onvolwaardige voeding op onze gezondheid bewezen (W.Kollath, M.O.Bruker, H.Anemueller). Dat ook de huidige "moderne" voeding bijvoorbeeld vitaminen (vit. B, E etc.), mineralen en sporenelementen mist, is tevens aangetoond. Biologisch volwaardige voeding komt uitsluitend van een bodem die elk jaar opnieuw geregenereerd wordt (biologisch-ecologische land- en tuinbouwmethoden).

Verder is de individuele verteerbaarheid (alleen wat je verteert komt je ten goede) van doorslaggevend belang. Is de voeding niet of slecht aangepast, dan kunnen (chronische) verteringsstoornissen ontstaan of onderhouden worden met alle gevolgen van dien. Voeding en eetgewoonten zijn beide belangrijk. Met name zie ik in de praktijk nogal eens verergeringen juist bij de overgang naar een gezond voedingspatroon. Zuurdesembrood (om maar eens iets te noemen) is immers moeilijker te verteren dan witbrood. De overstap moet dus op een intelligente wijze en zorgvuldig gedaan worden. Verder geldt in het algemeen dat het verteringsvermogen bij een groot aantal mensen achteruitgaat cq slecht functioneert. Met de voeding moet hiermee in toenemende mate rekening gehouden worden. Algemene adviezen als een sober samengestelde maaltijd en een "juiste" keuze van voedselcombinaties ("een leven lang fit"), waren tien jaar geleden nog niet nodig. Maar ook hier achterhalen de ontwikkelingen ons vaak. Het uitsluitend fruit eten in de ochtend is niet aan te raden bij diegenen die chronische gisting in hun darm hebben (al of niet gecompliceerd door hypoglycemie en/of candida (schimmel). Het eten van uitsluitend rauw voedsel (fruit, groenten, graanvlokken, noten, zaden, olieen, boter, melk, ei) - tegenwoordig toenemend in de belangstelling - heeft beslist voordelen. De vitale stoffen worden ongedenatureerd in het lichaam opgenomen. Vanwege de vaak hoge concentraties aan milieugifstoffen, dient het wel zoveel mogelijk biologisch te zijn. Wat de eetgewoonten betreft, zou de lunch (in hoeveelheid) de hoofdmaaltijd moeten zijn. Voor onze jeugd is de snelle (en vaak ongezonde) lunch in de korte middagpauze op school daarom een slechte zaak. Overigens zou in het algemeen minder gegeten moeten worden en veel beter gekauwd.

Het volgende criterium van gezonde voeding is het overschot aan basevormende reststoffen. Dit om de zure afvalstoffen in het lichaam te neutraliseren zodat ze gemakkelijker uitgescheiden kunnen worden. Zure afvalstoffen ontstaan vooral bij de eiwitstofwisseling (vlees, vis, eieren, kaas) en genotmiddelen (als koffie, thee en chocolade). Met deze afvalstoffen heeft het lichaam de meeste moeite. Als zij niet of onvolledig worden ontgift en uit het lichaam worden verwijderd, hopen zij zich in het lichaam op met alle gevolgen van dien. Permanente oververzuring is een belangrijke medeoorzaak bij het ontstaan van chronische stoornissen en ziekte.

Ten slotte weinig of geen vleesgebruik (vlees werkt verteringsstoornissen en rotting in de hand, geeft een verhoogde kans op darmkanker, verzuurt ons lichaam, bevat vaak hormonen en antibiotica en is - in overmaat genuttigd - de hoofdverantwoordelijke voor het ontstaan van aderverkalking). Tenslotte heeft overmatig, (dus de "normale" hoeveelheid zoals wij deze hier gewend zijn) vleesgebruik een aantal onacceptabele sociale en milieugevolgen. Voor elke kilo vlees moet een zevenvoud aan plantaardige eiwit worden geproduceerd. Een enorme verkwisting met velerlei gevolgen: honger in de Derde Wereld, hoog pesticidengebruik bij de verbouw van diervoedingsmiddelen en erosie van de grond om maar eens een paar te noemen.

Voor de duidelijkheid: biologisch volwaardige voeding sluit geraffineerde (witmeel) producten uit. Evenals suikerhoudende voedingsmiddelen en het (overmatig) gebruik van genotmiddelen dus. Verder al het andere door de voedingsindustrie gedenatureerde voedsel (uit blik, bewerkt, "verfijnd") voor zover het nuttigen ervan gewoonte zou zijn. Speciaal ook de geharde en geraffineerde vetten als slaolie, de gewone plantaardige oliën, margarine (alle merken, reformkwaliteit uitgezonderd) en dierlijk vet laten staan. Het spreekt vanzelf, dat iedereen bij de inkopen tevens op de verpakking zou moeten letten. Milieu-onvriendelijke verpakkingen laten staan of/en erover reclameren. Bij de bereiding in onze eigen keuken zoveel mogelijk de waardevolle bestanddelen behouden (rauwkost, licht koken, blancheren).

Literatuur:

H. & M. Diamond "Een leven lang fit", 1987 De Kern.
M. Diamond "Het leven lang fit receptenboek", 1992 De Kern.
Dr. H. Anemueller "Gezond leven maar hoe?" De Driehoek.
Joh. Budwig "Öl-Eiweisskost" 1965 Hyperion Verlag (kookboekje).
F.Zeiss "Minder vlees meer verantwoord" 1990 La Rivière.

De kern van de biologische voeding wordt gevormd door de zogenaamde basevormende voedingsmiddelen. Zoals gezegd ontzuren deze het lichaam, hetgeen meer dan ooit van belang is voor onze gezondheid (zie ONTGIFTING). Ze bestaan uit fruit, groente en aardappelen. Neutraal zijn de sojaprodukten, zij komen er dus onmiddelijk achteraan (tofu/tahoe, timpeh, misosoep, misopasta, sojabonenspruiten, sojasaus, sojaolie). Licht zuurvormend zijn granen als rijst, boekweit en gierst. Onmiddellijk daarop volgen de zure melkprodukten als biogarde en kwark (melk is alleen voor baby's en kinderen) en tot slot de koudgeperste plantaardige olieën (zonnebloem-, maiskiem-, distel-, saffloer- en lijnolie) en hun overeenkomstige zaden (ook sesamzaad en -pasta), boter (van biologische kwaliteit). Dit is de "binnenste cirkel" van je dagelijks voedingspatroon. (NB. Boter is een zeer waardevol voedingsmiddel. Gecombineerd met andere volwaardige voeding draagt het bij tot een optimale gezondheid. Voor bakken en braden alleen boter, reformmargarine of soja- resp. olijfolie). Daaromheen kun je dan met mate de zuurvormende produkten draperen: de zware granen als tarwe en rogge (brood, deegwaren), peulvruchten, noten en de dierlijke eiwitten als vlees, vis, eieren en kaas..

VERTERING

UITLEG

Alleen wat u verteert komt je ten goede. "Van éénkwart van wat je eet leef jezelf, van de andere driekwart leven de artsen" (Egyptische papyrus 3500 jaar geleden). Ook uit mijn praktijk is gebleken dat eetgewoonten (overeten, te haastig eten etc.) een enorme invloed op de gezondheid hebben. Zijn we er niet zorgvuldig mee, dan kan ons verteringsvermogen voor lange tijd ontregeld raken. De gevolgen zijn veelvuldig: vermoeidheid cq insufficiëntie van de vertering (met name de alvleesklier), verteringsstoornissen (gisting van koolhydraten en rotting van eiwitten), verslappen cq uitzakken van de verteringsorganen (maag, dunne- en dikke darm) met bloed- en lymfestuwing, stoornissen in het darmmilieu (zuurgraad en darmflora), gebrekkige opname cq deficiënties (tekort aan met name vitaminen, mineralen en sporenelementen), vervuiling (met of zonder obstipatie) met zelfvergiftiging, infecties (schimmels) en ontstekingen. Gevolg: een vicieuze cirkel van zelfvergiftiging (toxinen als indol, skatol, fenol, alcoholen en cadaverine komen in het bloed en vergiftigen het hele lichaam) vanuit je eigen darm en onvoldoende voeding van de cellen. Deze combinatie - de gelijktijdige inwerking van vergiftiging en verzwakking van de cellen - is een van de hoofdverantwoordelijken voor het ontstaan van immuunzwakte en chronische ziekte (migraine, rheuma, arthrose, astma, eczeem, vormen van hoge bloeddruk, kanker, dementie en vele andere meer). Het is het schoolvoorbeeld van hoe "specifieke ziekten" in feite ontstaan uit een gemeenschappelijke basisstoornis.

UIT DE PRAKTIJK

Ik herinner mij een meisje van 9 jaar met epilepsie. Door navragen en onderzoek bleek, dat zij als baby flesvoeding kreeg, echter (achteraf geconcludeerd) ongeveer 10 cc per fles teveel. De ouders waren zeer bezorgd (kreeg zij wel genoeg?) en deden alle moeite de voorgeschreven hoeveelheid "erin te houden". Desondanks gaf het kind vaker terug. Niemand had destijds in de gaten, dat "teruggeven" (gewoonlijk) een teruggeven van een teveel is (wel werd onmiddellijk gedacht aan een gestoorde ouderrelatie, waarvoor psychologische hulp werd ingeroepen). Een goed voorbeeld dat we het simpele en voor de hand liggende denken (aanvoelen) zijn kwijtgeraakt.

Overvoeding (ook al is het maar 10 cc per fles teveel) kan al na een paar weken overbelasting en uitzakking van de maag tot gevolg hebben. In die situatie geeft de baby niet meer terug (de maag is nu immers groot genoeg om het teveel op te nemen). Iedereen behalve de maag is nu opgelucht. In feite is hiermee echter de eerste stap naar een chronische verteringsstoornis gezet. De maag wordt nu chronisch overbelast (de baby drinkt geweldig en groeit goed resp. overgewicht). Echter na een paar jaar worden de gevolgen van een slechte (voor)vertering zichtbaar: in frekwent optreden van allerlei infecties en ontstekingen zoals verkoudheden, keelontstekingen, oorontstekingen en bijvoorbeeld bronchitis, allen gevolgen van verteringsstoornissen, zelfvergiftiging en de pogingen van het lichaam deze afvalstoffen via de slijmvliezen kwijt te raken.

Op 6 jarige leeftijd at het kind nog steeds zeer behoorlijk, alleen kwam het niet meer aan. Een jaar later was het zelfs zo dat ze, ondanks het vele eten begon te vermageren. Nog een jaar later begonnen haar epileptische aanvallen. Bij onderzoek werd een sterk verzakte maag gevonden (ondergrens normaal twee vingers boven de navel, bij haar twee vingers eronder), een teken van ernstige verteringsstoornisssen. Meteen was het duidelijk wat er de laatste jaren aan de hand was. Ze vermagerde OMDAT ze teveel at! Overeten lijdt tot overbelasting van de darm en tot verteringsstoornissen. Door de verteringsstoornissen krijg je tekorten (niet alles wordt meer voor de volle 100% opgenomen), waardoor chronisch honger (alarmsignaal van de cellen) en dus overeten, waardoor de cirkel gesloten is. Bij terugvragen bleek bovendien dat de geboorte misschien wel iets te lang geduurd had (zuurstoftekort met minimale hersenbeschadiging?). De zelfvergiftiging (met overprikkeling van hersencellen door gifstoffen uit de darm) had zich dus daar gemanifesteerd, waar door andere oorzaken een zwakke plek was ontstaan. Als ze vroeger herhaaldelijk flink op de tocht had gelegen, had dezelfde zelfvergiftiging bijvoorbeeld astma veroorzaakt!

De diagnose luidde nu: verzakte maag, chronische verteringsstoornissen en zelfvergiftiging uit de eigen darm met als gevolg overprikkeling van hersencellen. Door de behandeling: het uitsluitend behandelen van de eetgewoonten en de verzakte maag (de oorzaken) was de epilepsie (gevolg) binnen drie maanden genezen, hetgeen in de jaren daarna zo gebleven is.

Literatuur:

E.Rauch "Bloed- en lichaamsvochtreiniging", De Driehoek.
O.Buchinger "Genezend vasten", De Driehoek
A.Kruyswijk "Schimmels, suiker en allergie" 1990 Ankertje.

UIT DE PRAKTIJK

De hypothese dat de darm ("Im Darm sitzt der Tod") de hoofdverantwoordelijke is (wijzelf dus) voor het meerendeel van de chronische ziekten is in mijn praktijk (tien)duizendvoudig bewezen. Hoe? Heel eenvoudig. Door bij de meest uiteenlopende ziekten (migraine, de ziekte van Menière, doorbloedingsstoornissen, astma, rheuma en arthrose, psoriasis, galblaasontsteking, voorhoofdsholte-ontsteking, Pap 3, kanker e.v.a.) uitsluitend de darm te gaan behandelen en dan te kijken wat het effekt op de ziekte was.

UIT DE PRAKTIJK

Een 28 jarige vrouw kwam met klachten van teveel maagzuur. Zij was hiervoor al herhaaldelijk bij haar huisarts geweest die haar maagzuurtabletten (zuurbinders) en een drank had voorgeschreven. De klacht ging hierdoor echter niet over. Bij onderzoek bleek er "een verzakte maag" te bestaan. Door verslapping van de maagspier en verminderde afscheiding van maagsap verteert zo'n maag niet meer optimaal: er ontstaat gisting en rotting. Bij gisting ontstaat o.a. zuur (gistingszuur - geen maagzuur! - en gas). Het tweede zuur ontstaat omdat van het eerste (echte maagzuur) te weinig is. Bij de diagnose "teveel maagzuur" gaat het er dus om van WELK "maagzuur" er teveel is. Wordt het (toch al te weinige) echte maagzuur gebonden (geneutraliseerd, zoals in haar vroegere behandelingen), dan is er nog minder maagvertering waardoor weer meer gisting (en zuur!). In plaats van "zuurbinding" moet in zulke gevallen de maag (en er waren honderden patienten met deze klacht) dus juist geactiveerd worden. Na een braakkuur, samen met klei inwendig, bittermiddelen en verandering van voeding was de klacht definitief verholpen..

TRANSPORT

UITLEG

Is de voeding - met behulp van verteringsenzymen uit de alvleesklier, de vetopnemende zouten uit de galblaas en de darmsappen - eenmaal verteerd en in kleinste deeltjes opgesplitst, dan wordt deze in de bloedsomloop en het lymfesysteem opgenomen. Vandaaruit worden deze laatste naar de kleinste haarvaatjes getransporteerd, passeren daar de bloedvaatwand om via het weke bindweefsel de cellen te bereiken.

Wat hier mis kan gaan (en vaak gaat) is het volgende. Door onvoldoende drinken is het bloed "ingedikt" waardoor er verstoppingen in de kleinste haarvaatjes kunnen ontstaan. Een zittende leefwijze doet daar een schepje bovenop: een trage bloedsomloop/ cq lymfecirculatie door onvoldoende beweging en lichamelijke inspanning. Cruciaal voor de verzorging van de cellen met voedingsstoffen is de optimale doorlaatbaarheid van de bloedvaatwand van de haarvaatjes en die van het bindweefsel (zie verderop).

UIT DE PRAKTIJK

Een van de beste voorbeelden van hoe het mis kan gaan met het transport is de verhoogde oogboldruk (glaukoom). De oogbol is een afgesloten ruimte met inkomende (arteriële) en afvoerende (veneuze) bloedsomloop. Normalerwijs het zo, dat deze twee in evenwicht zijn en de druk (van het vocht) binnen de oogbol dus constant blijft. Slibben de haarvaatjes echter dicht, dan krijgt men de situatie dat eerst en vooral de afvloed problemen krijgt. Immers de veneuze druk is veel lager dan die van de slagaderlijke toevoer. De toevoer gaat dus gewoon door terwijl de afvloed belemmerd wordt. In een gesloten systeem als de oogbol betekent dat stuwing en verhoging van de druk. Die verhoogde druk is een grote bedreiging voor het funktioneren van het hele oog.

In de afgelopen jaren kreeg ik vele patienten met glaukoom. Behoudens uitzonderingen (waar er of een haard of een ernstige ziekte in het spel was), bleek het glaukoom gewoon een uiting van een gestoord transport. Het kostte dan ook niet zoveel moeite deze mensen te helpen. Meestal was (iedereen heeft toch weer een andere aanpak nodig afhankelijk van zijn/haar situatie) verandering van voedingsgewoonten (geen dierlijke eiwitten meer, geen kaas, koffie of thee; neusreflextherapie; voldoende beweging, bloedtransfusie en een reinigingskuur) voldoende om de situatie weer in balans te krijgen.

Nieuwe wetenschappelijke inzichten hebben hier voor een doorbraak gezorgd. Langdurig en overmatig gebruik (meer dan ongeveer 70 gram lichaamseigen eiwit per dag) van dierlijk eiwit - vooral van vlees, vis, eieren en kaas - heeft geleidelijke dichtslibbing van de bloedvaatwand ten gevolge. Eiwitten en hun afbraakprodukten zijn daarmee de hoofdfactoren bij het ontstaan van aderverkalking (en hart- en vaatziekten)! De cholesterol is secundair. Zij bindt zich alleen aan de eiwitafzettingen. Zijn de laatsten er niet, dan is er ook geen cholesterolprobleem. Dezelfde voedingsmiddelen hebben tevens zure afbraakprodukten, die - alweer bij overconsumptie en slechte verbranding - resten ("slakken") achterlaten in het weke bindweefsel, waardoor dit dichtslibt, verslakt. De passage van voedingsstoffen naar de cellen is dan nog eens extra bemoeilijkt. Let op de paradox: ondanks het feit dat we "genoeg eten" (teveel dus), lijden onze cellen onder tekorten. Optimaal transport, met name in en door de haarvaatjes en het bindweefsel, is daarom een van de belangrijkste schakels in ons stroomsysteem.

In het schema aan het begin van dit hoofdstuk kunt je het nog eens precies zien. Voedingsstoffen komen uit de darm via de bloedbaan naar de kleine haarvaatjes. Om de cellen te bereiken moeten zij door de poriën van de haarvaatjes heen, vervolgens door het weke bindweefsel om zo de cellen te kunnen bereiken. Zijn de bloedvaatwanden van deze haarvaatjes echter verdikt door eiwit (collageen) afzettingen en is er bovendien slakkenvorming in het weke bindweefsel, dan zullen de voedingsstoffen (en ook zuurstof) moeilijkheden ondervinden op hun weg naar de cellen. Omgekeerd zullen in zo'n situatie de afvalstoffen uit de celstofwisseling (die voortdurend uit de cellen worden uitgescheiden) gehinderd worden in het vinden van hun weg naar de bloedbaan (om uiteindelijk via de nieren en de longen geëlimineerd te worden). Het gevolg is dus tweeledig: de cellen krijgen niet voldoende voedingsstoffen en stikken op den duur in hun eigen afval.

Literatuur: Prof.dr.L.Wendt "Het eiwitdieet" De Driehoek. Uitleg en recepten.

UIT DE PRAKTIJK

Een man van 62 jaar met doorbloedingsstoornissen in de benen (claudicatio intermittens). Het kenmerkende is dat de patient bij het lopen steeds na dezelfde tijd (meestal een paar minuten) even moet stoppen (vanwege de pijn in de kuiten). Deze patient had zoveel last, dat hij op de wachtlijst stond om geopereerd te worden. Echter na regulering van zijn stroomsysteem (volwaardige voeding, een kwark-lijnoliepapje elke dag, stoppen met vlees, vis en eieren; veel drinken, stoppen met koffie en thee, stoppen met roken, behandeling van zijn verteringsstoornissen, warme baden en langzaam opvoeren van de beweging) kon hij na ongeveer 4 maanden weer onbeperkt (en zonder pijn) lopen.

VERBRANDING

UITLEG

Suikers en vetten worden in de cel verbrand. Hierbij komt energie voor de celstofwisseling en warmte vrij. Opname en verbranding zijn aan een aantal voorwaarden gebonden. Om in de cel opgenomen te worden, moet de celmembraan - daar waar de stoffen doorheen moeten - goed functioneren. Die membraan bestaat uit verbindingen van aminozuren (eiwitten) en vetzuren (vetten). Alleen als de voedingseiwitten en -vetten van hoogste kwaliteit zijn, funktioneert de membraan optimaal. Door de dagelijkse opname van biologische kwaliteit (tofu, kwark, biogarde resp. koudgeperste plantaardige oliën) komen we aan de behoefte van het lichaam tegemoet.

De passage zelf is ook belangrijk. Er vindt voortdurend uitwisseling plaats tussen de meest verschillende stoffen. Die uitwisseling moet ongehinderd kunnen plaatsvinden. Zo is er een voortdurende stroom van kalium en natrium van en naar de cel. Het kalium is van levensbelang omdat het zorgt voor de potentiaal, het elektrische evenwicht van de celmembraan. Kalium zit vooral in fruit en groente, vandaar dat dagelijks gebruik ervan van doorslaggevend belang is. Omgekeerd kan een voortdurende oververzadiging van de tegenpolen natrium (en chloor) de elektrische geladenheid van de cel uiteindelijk omlaag brengen met het gevolg dat deze minder goed functioneert cq degenereert. Tweede advies is daarom het zoutgebruik te beperken. In de praktijk betekent dat het niet meer toevoegen van enig zout aan uw gerechten. Voeding van biologische kwaliteit bevat meer dan genoeg van zichzelf.

De belangrijkste mechanismen bij de verbranding zijn echter de celademhaling en de intensiteit van de stofwisseling. De celademhaling is gebonden aan zogenaamde mitochondriën, de celademhalingslichaampjes. De ademhaling zelf is een gecompliceerd proces, waarbij met behulp van zuurstof een hele serie omzettingen plaatsvindt. Bij deze cyclus komt warmte vrij terwijl aan het eind energie gebonden wordt aan het zogenaamde ATP die het vervolgens ter beschikking stelt aan de biochemische processen van het lichaam. Ook de wand van de mitochondriën bestaat uit vetachtige stoffen (fosfolipiden) en eiwitten. Storingen treden op omdat gifstoffen (veelal vetoplosbaar), radioactiviteit en virussen de wand (celmembraan) ontregelen waardoor de eiwitten worden gedenatureerd. Binnen de mitochondriën worden de ongeveer 100 verschillende verbrandingsenzymen beschadigd resp. onwerkzaam gemaakt, waardoor er geen oxydatie (verbranding) meer kan plaatsvinden. De cel heeft dan maar twee "keuzen", òfwel degeneratie òfwel terug te schakelen op zijn (evolutionair) oude mechanisme van gisting. Met dat laatste is hij dan echter een kankercel geworden. Kanker kan dus (o.a.) opgevat worden als overlevingspoging van één cel (of meerderen) ten koste van het geheel.

Onmiddellijk wordt overigens duidelijk, dat de "maximaal toelaatbare dosis" van een bepaalde gifstof (bijvoorbeeld dioxine, benzpyreen, benzeen, asbest, conserveringsmiddelen, kleur- en geurstoffen, landbouwbestrijdingsmiddelen, nitraat, PCB's, huishoudelijke schoonmaak-middelen, verfverdunners, koolmonoxide, zware metalen, chlorogeenzuur uit de koffie, chemotherapeutica en tienduizenden anderen) volstrekte onzin (misleiding) genoemd kan worden. (NB. Van de honderdduizend verschillende chemische stoffen zijn er slechts ongeveer 1% onderzocht op hun mogelijk schadelijk effect)! Ziekte ontstaat immers altijd door een combinatie van oorzaken, die langere tijd op ons organisme inwerkt. Alle factoren van het stroomsysteem kunnen daarbij genoemd worden: voeding, vertering, transport, verbranding, assimilatie, ontgifting en uitscheiding. Maar ook milieuvervuiling (o.a. de bovengenoemde stoffen), te hoge UV straling, electromagnetische belasting (hoogspanningskabels, statische electriciteit in huis), radioactiviteit, reguliere behandelingen (chemotherapie), haarden (chronische ontstekingen die op hun beurt weer ziekte veroorzaken) en stress kunnen daarbij een grote rol spelen. Al deze oorzaken versterken elkaar. Zij zullen echter vooral daar hun uitwerking hebben, waar in het lichaam zwakke plekken (de zwakste schakel) aanwezig zijn (door bijvoorbeeld aangeboren afwijkingen of andere gedurende het leven opgelopen schade of zwakte). De werkelijkheid is nu zo, dat bij velen van ons een of meerdere (van die zwakste) cellen door al deze oorzaken permanent onder druk staan. Heel weinig kan dan al voldoende zijn (de bekende druppel die de emmer doet overlopen) om de cel te doen ontsporen. Zo kan letterlijk het drinken van één kop koffie (op het juiste moment) een (nog) gezonde cel doen overgaan in een kankercel. De enig juiste politiek is dus het zoveel mogelijk vermijden cq tot nul terugbrengen van alle schadelijke invloeden uit ons milieu.

De verbranding kent verder ook een "omzet", een verbrandingsnivo. Bij een zittende leefwijze staat die meestal op een laag pitje, als we aan lichaamsbeweging doen wordt het al beter; het beste is regelmatige lichamelijke arbeid of sport. Alleen dan is onze verbranding optimaal. Niet alleen met betrekking tot onze energieproductie, maar vooral ook voor de verbranding van eiwitafbraakprodukten (voedingseiwit, opgeslagen eiwit, ziek eiwit uit beschadigde cellen, bacterietoxinen) is dit doorslaggevend. Hopen de laatste (door onvoldoende verbranding) zich namelijk op, worden we langzamerhand van binnenuit vergiftigd.

Eén mechanisme kan ons hierbij aanvullend behulpzaam zijn: de koorts. Door de verhoging van lichaamstemperatuur vindt er in de weefsels een versterkte uitwisseling van mineralen plaats, met name wordt zout uitgescheiden. De eiwitstofwisseling wordt geintensiveerd (te zien aan de verhoogde uitscheiding van stikstof en ureum). Hierdoor kan verbranding, ontgifting en uitscheiding van "slakken" worden bevorderd. De zogenaamde basaalstofwisseling wordt verhoogd, de lichaamseigen afweerstoffen en de witte bloedlichaampjes vermeerderd. Ook kon worden aangetoond, dat de specifieke afweer tegen alle mogelijke ziektekiemen door de koorts wordt versterkt. Vooral bij een temperatuur van 39-40 graden was de kiemdodende werking (en de ontgifting van bacterietoxinen) het grootst. Dat laatste heeft vooral ook een grote waarde bij het alsnog opruimen van (de vaak grote massa's) bacteriegiften, die als gevolg van de behandelingen met koortsdrukkende middelen (aspirine) en antibiotica in ons lichaam achterbleven. Ook ik deel een bepaalde bezorgdheid met betrekking tot koorts: dat deze toch vooral af en toe mag komen! Een van de opvallendste kenmerken van een kankerpatient is steeds weer: "koorts? in 20 (30) jaar nooit meer gehad!"

Uw warmteregulatie heeft training nodig. Het bekende huis - auto - kantoorpatroon, het voortdurende verblijf in verwarmde ruimten, maakt uw warmteregulatie lui. Je verbranding staat dan op een laag pitje. Bij een gezonde leefstijl hoort daarom het regelmatig "opzoeken van de kou", of dit nu in huis is (bewust lager zetten van de verwarming, ook goed voor het milieu), het nemen van een koud wrijfbad (zie onder VERTERING) of gewoon de buitenlucht ingaan.

Tot slot nog dit. Ook ons psychische resp. ons gevoels- en emotionele leven staat vaak op een laag pitje. Velen van ons leven in een vicieuze cirkel. Bang voor het leven, leef je alleen nog in je hoofd, zodat het contakt met leven verloren gaat, waardoor nog meer problemen. Ons leven schijnt zich alleen nog maar van het ene probleem naar het andere te begeven. Er is dan maar één oplossing: accepteren van het leven (in al zijn aspecten) zoals het is en dat ten volste te gaan leven. Werkelijk leven, daar wordt je warm van.

Literatuur: P.G.Seeger "Krebs- Problem ohne Ausweg? 1974 Verlag für Medizin.
J.Plantinga e.a. "Kanker", tekst van een serie radiolezingen, 1971.
Maria Schlenz "Die Schlenz-Kur", 1972 Verlag G.Kaffke.

UIT DE PRAKTIJK

Onze gezondheidssituatie is in de laatste tientallen jaren sterk veranderd. Eén facet is het fysieke werk, de lichamelijke inspanning. Het merendeel van onze bevolking weet niet meer wat dat is, veel speelt zich tegenwoordig op het kantoor en in de auto af (uitzondering: huisvrouwen). Op het drentse platteland (waar destijds mijn praktijk gevestigd was), waren daarentegen nog kleine boeren, die alles nog met de hand deden. Opvallend was, dat veel van deze mensen zweerden bij hun traditionele eten: veel aardappelen, (dierlijk) vet, varkensvlees, koffie en alcohol, nauwelijks groenten (of totaal doorgekookt), fruit alleen stoofperen. Toch waren deze mensen niet ongezonder dan anderen. De doorslaggevende factor was de hoge verbranding door het harde fysieke werk. Daardoor bleven er in het lichaam nauwelijks of geen reststoffen achter.

Koorts en lichamelijke inspanning werken dus beiden bij het het opvoeren van de verbranding. Zij stimuleren alle stofwisselingsprocessen. Behoudens uitzonderingsgevallen (koorts te lang/ te hoog; persoon te kwetsbaar/ te ziek) zouden we koorts - elke keer wanneer deze zich voordoet - moeten verwelkomen. Omgekeerd, wanneer er nooit koorts is, we haar met koortswerende middelen (aspirine), antibiotica of griepvaccinaties (alleen noodzakelijk bij risicopatienten) onderdrukken, dan is de verbranding onvolledig. Allerlei stoffen (met name tussenprodukten uit onze eiwitstofwisseling) blijven dan in ons lichaam achter. Deze zijn vaak giftig en slaan vaak neer: in het bindweefsel, rond de bloedvaten, in de organen (in de nieren, "vleesbomen" in de baarmoeder, in de prostaat). Een regelmatige "koortskuur" kan dan ook zeer op zijn plaats zijn. Warme/hete baden kunnen hier een functie hebben. Geen cultuur heeft dat zo goed begrepen als de japanse. In Japan word je vanaf je geboorte gewend aan een dagelijks heet bad: de Ofuro.

EXCURSIE

HET JAPANSE BAD

De Japanse eilandengroep behoort tot de relatief jonge bergketen omgeven door de Grote Oceaan en omvat talloze actieve vulkanen. Als een gevolg hiervan is het land bezaaid met talloze warme natuurlijke bronnen. Volgens opgave van de Japanse instanties zijn er zo’n 2000 badplaatsen op dit moment. De meeste van hen zijn gelegen in een prachtige natuurlijke omgeving. Vroeger werden de baden vrijwel uitsluitend om gezondheidsredenen gebruikt. De boerenbevolking ging dan naar de dichtstbijzijnde bron om genezing te vinden voor alle mogelijke kwalen. De Japanners zelf zijn helemaal idolaat van hun warme bronnen. Voor hen zijn het de (zeldzame) plaatsen waar zij zich kunnen ontspannen, tot zichzelf kunnen komen en herstellen van de (vaak enorme) dagelijkse stressbelasting. In de badplaatsen leggen zij hun sociale vormelijkheid af en viert de gezelligheid en het onderlinge contakt hoogtij. Deze oorden worden gerekend tot de top-genoegens van deze wereld. Op geen andere plaats kan de buitenlandse toerist zo gemakkelijk met de Japanners in contakt komen. Overigens biedt een kleine categorie bad-plaatsen tevens een combinatie van plezier en gezondheid aan. De programma’s zijn vaak ontleend aan die van de Duitse kuuroorden.

Een bad kan verschillende functies hebben. Het kan je verfrissen en weer energie geven. In een bad kun je je ontspannen, zodat de dagelijkse stress van je afvalt. Een bad kan je simpelweg plezier geven, genoegen en behaaglijkheid. Natuurlijk dient een bad ook onze hygiene. Bepaalde baden kunnen een hulp zijn in het voorkomen of zelfs genezen van ziekte. Gemeten aan deze veelzijdige mogelijkheden, maken wij maar een schraal gebruik van het bad. Zelfs als je een ligbad hebt, wordt het in de meeste gevallen bij lange na niet optimaal gebruikt. Wij prefereren over het algemeen de douche. De hygiene en de verfrissing zijn ons blijkbaar voldoende.

In Japan is een warm bad - ofuro - onderdeel van de nationale cultuur. Sinds mensenheugenis gaan alle Japanners elke dag in bad. Zij hebben hiervoor drie mogelijkheden gecreerd: baden in de vele natuurlijke bronnen die het land rijk is („onsen“), de publieke baden die overal in elke wijk, stad of dorp te vinden zijn („sento“) en het privebad thuis („ofuro“). De baden in de open natuur („rotenburo“) zijn vaak adembenemend mooi, evenals die in de vaak schitterend oude of nieuwe stijl badhuizen, terwijl er thuis meestal een eenvoudig bad is geinstalleerd. Vrijwel direct na de geboorte maakt de Japanse baby kennis met dit bad. Iedere Japanner is er dus grondig vertrouwd mee. En het zullen er maar weinig zijn die het zouden willen of kunnen missen.

Het baden in Japan is in de eerste plaats een cultuur. Oeroude opvattingen over reiniging en in harmonie zijn met de natuur liggen eraan ten grondslag. Dit komt direct tot uitdrukking in de wijze waarop het bad genomen wordt. Men reinigt zich bijvoorbeeld voor het eigelijke bad en niet erin. In een aparte ruimte of hoek zitten de mensen voor een kraan of douche en maken zich met zeep grondig schoon. Pas daarna wordt in het eigenlijke bad gegaan. In het bad zelf geniet men van de warmte, de ontspanning, de behaaglijkheid en het onderlinge contakt. Vele Japanners ervaren hierin een wegvloeien van de dagelijkse stress en het komen tot een diep-vredige rust.

Nu is het inderdaad een wonder hoe in dit land, waar in het systeem van wederzijdse verplichting en vormelijkheid, naast de enorme prestatiedruk zoveel stress ligt opgesloten, de mensen met deze stress weten om te gaan. Het is onder andere dank zij de dagelijkse ontspanning in het bad dat de Japanners tot zulke grote prestaties in staat zijn. Dit drukt zich tevens uit in het lage percentage aan chronische ziekten.Gemeten aan de andere industrielanden scoort Japan zelfs het laagst (ondanks zijn enorme vergrijzing!), hetgeen het beste tot uiting komt in de overlijdenscijfers van de mensen die aan kanker leden. Volgens de WHO overleden in 1982 143,3 op 10.000 Japanners aan kanker. In Denemarken - toch ook niet zo’n ongezond land - overleden er daarentegen 274,2 op de 10.000 inwoners.

Het is gebleken, dat dat er een direct verband bestaat tussen regelmatig gebruik van het Japanse bad en de algemeen lichamelijk-psychische conditie van mensen. Badgebruikers voelen zich in het algemeen fitter, hebben meer energie en uithoudingsvermogen, zijn opgewekter en blijken meer weerstand tegen ziekte te bezitten. Hoe gek het ook klinkt: de vertikale positie van de bader is een belangrijke oorzaak voor het succes van het Japanse bad. In een rechte positie vloeit de stress weg, echter zonder dat men - zoals in een gewoon ligbad - slaperig wordt! Je komt er tegelijkertijd ontspannen, verkwikt en helder uit, alsof je opnieuw aan een werkdag kunt beginnen. Terwijl de hoge temperatuur van het water zorgdraagt voor de dagelijkse eliminatie van stofwisselingsafbraakprodukten hetgeen het immuunsysteem ten goede komt. Het is daarom niet verwonderlijk dat het bad in Japan een uitzonderlijk hoge populariteit geniet.

Veel van de genezende kracht van het warme bad is bekend geworden door de toepassing van een vergelijkbaar bad in het Westen: het zogenaamde schlenzbad. Mevrouw Maria Schlenz begon lang voor de laatste oorlog patienten te behandelen met een warm bad, waarvan ze de temperatuur langzaam liet oplopen. Omdat de patient geheel onder water lag - behalve neus en mond - en het lichaam dus geen warmte kon afstaan (zoals bij de sauna), ging de lichaamstemperatuur met die van het water omhoog. De patient kreeg als het ware een kunstmatige koorts. Deze laatste intensiveerde de stofwisseling dermate, dat er een algehele reiniging van de weefstels en organen plaatsvond, met tegelijkertijd genezing van alle mogelijke ziekten en stoornissen (Zoals bekend ontstaan vele chronische ziekten mede door ophoping van gif- en afvalstoffen in het lichaam). Wetenschappelijk onderzoek en de introductie van dit bad in een aantal vooraanstaande klinieken hebben ervoor gezorgd, dat al geruime tijd het „oververhitte bad“ in Duitsland, Oostenrijk en Zwitserland een belangrijke plaats heeft verworven in de therapie van voornamelijk chronische ziekten.1)

Op zeer eenvoudige wijze is het voor iedereen mogelijk thuis een Japans bad te installeren. Het is een van de grote praktische voordelen van dit bad boven bijvoorbeeld de sauna. Een Japans thuisbad is namelijk een zitbad met geringe afmetingen. Het geheim ligt hem in de hoogte! Het is meestal zo’n 70-80 cm diep met varierende lengte- en breedtematen. Je kunt hiervoor je bestaande douchecel als uitgangspunt nemen. De afmetingen van een douchebak zijn meestal 80 bij 80 of 90 bij 90. Het eenvoudigste is de randen gewoon te laten opmetselen en de binnenkant te betegelen. Echter hier komt een probleem om de hoek kijken. Voor het milieu is het belangrijk niet onnodig veel water te verspillen. Daarom, als meerdere gezinsleden vaker in het bad willen, is het aan te bevelen een speciaal ontworpen bad met een verwarmingselement aan te schaffen. Dan blijft het water lange tijd op een constante temperatuur en kan het door een aantal personen achter elkaar gebruikt worden. Zo’n bad komt inderdaad binnenkort op de markt.

De wijze waarop je het bad wilt gaan gebruiken is afhankelijk van je instelling, doel en omstandigheden. Bovendien moet het warme bad zodanig zijn aangepast aan je reactievermogen, dat je zo’n bad ook goed kunt verdragen. Hoge temperaturen zijn niet voor iedereen wenselijk. De gewenning die de Japanners bezitten, hebben wij gewoon (nog) niet. De hoogste temperatuur die ik gedurende mijn verblijf in Japan haalde, was 45 graden Celsius en dat was zeer heet! In de praktijk gaat het stap voor stap met steeds oplopende temperatuur. In het begin zal dit inhouden, dat de temperatuur van het water niet hoger is dan 37-38 graden, een aangenaam warm bad dus. De duur van dit bad kan dan 15 a 20 minuten zijn. Men kan aan het bad kruiden, olien of geuren toevoegen. Nadat je je eerst - bij voorkeur buiten het bad - totaal hebt gereinigt, ga je in het bad, ontspan je je en geniet je van het warme water, dat met behulp van een kom of lepel voortdurend over het eigen bovenlichaam wordt uitgegoten. Belangrijk is, dat je na het beeindigen niet rechtop gaat staan, maar uit het bad „kruipt“, dit om flauwvallen te voorkomen. Na het afdrogen is enige rust op de bank of in bed niet alleen heerlijk ontspannen, maar ook noodzakelijk om langzamerhand weer aan een normale toestand te wennen. Vaak zal het dan zijn, dat je moet zweten. Jezelf inpakken in een laken en een deken is dan erg zinvol, samen met het drinken van een kop hete lindebloesemthee met honing. Een lauwe douche is dan het sluitstuk.

In de loop van de tijd kan de temperatuur van het water dus geleidelijk worden opgevoerd, steeds afhankelijk van de individuele verdraaglijkheid. Bijvoorbeeld in de tweede maand naar 39 graden, daarna naar 40 graden. Hogere temperaturen komen ook voor tot 45 graden of zelfs hoger en het spreekt vanzelf dat daar een langere tijd van inspelen aan vooraf gegaan is. Dit laatste is overigens een noodzakelijkheid voor al diegenen, die de baden in Japan zelf willen gaan genieten. Het badwater - en dat is belangrijk - kun je met een badthermometer precies controleren. Mensen met stoornissen, ziekte of onder doktersbehandeling moeten met hun behandelend geneesheer overleggen alvorens zij dit hetere bad gaan nemen. In het algemeen echter zal het Japanse bad voor de meeste van ons niet alleen goed te verdragen zijn, maar een bron van zoveel plezier en genoegen, dat het wellicht - net als voor de Japanner - een kostbaar dagelijks moment wordt, iets dat je niet meer zou willen missen.

1) De universiteit van Utrecht heeft uitvoerig onderzoek gedaan naar het effect van oververhitting (hyperthermie) op het lichaam.

ASSIMILATIE

UITLEG

Assimilatie is de opname en synthese van bouwstoffen door de cel. De hiervoor benodigde energie wordt geleverd door de verbranding (energie gaat verder naar alle - biochemische - levensprocessen, bijvoorbeeld spierarbeid, zenuwregulaties en warmte). Die bouwstenen komen uit het voedingseiwit dat eerst in de darm tot aminozuren en nucleïnezuren is afgebroken. Het nucleïnezuur DNA bevat de erfelijke informatie over de eigenschappen die een organisme karakteriseren, terwijl RNA (met behulp van die informatie) de synthese van enzymen en andere eiwitten regelt. In de cel worden de aminozuren weer opgebouwd tot lichaamseigen eiwitten. Ook vindt er voortdurende afbraak en omvorming van oud, beschadigd en ziek materiaal plaats. Bij vrijwel elke reactie zijn tevens co-enzymen (soort vitaminen) onontbeerlijk. Om dus goed te kunnen funktioneren, heeft de cel optimale toevoer (via goed funktionerende tussenstappen als vertering, transport en ook verbranding) van kwalitatief hoogwaardige voedingsstoffen (eiwitten, vitaminen, mineralen en sporenelementen) nodig.

De stofwisselingsprocessen in de cel kunnen niet verlopen zonder aanwezigheid van voldoende complete en onbeschadigde enzymsystemen. Deze eiwitachtige stoffen zijn zeer kwetsbaar voor verstoringen van allerlei aard. In het bijzonder worden zij beschadigd cq geblokkeerd door de aanwezigheid van gifstoffen (en bijvoorbeeld radioactiviteit, UV straling). Dit is nu meer dan ooit het geval. Als gevolg van de milieuvervuiling nemen wij per dag honderden zo niet duizenden verschillende gifstoffen in ons stroomsysteem op..

Doorslaggevend is ook de aanwezigheid van vitaminen, mineralen en sporenelementen. Zij zorgen ervoor dat de enzymreacties optimaal kunnen verlopen. Is er tekort, dan staat onze celstofwisseling op een laag pitje, de energie- en warmteproduktie is laag en de cel verkommert op den duur. Allerlei tussen- en afvalprodukten hopen zich in de cel op, zodat hij in zijn eigen afval verstikt. Optimale toevoer van deze vitale stoffen is daarom van levensbelang.

In de praktijk gaat deze toevoer op vele fronten mis. Het begint bij de gewone (industriële) land- en tuinbouw. Door uitputting van de bodem (wel kunstmest, maar weinig of geen methoden die de bodem regenereren, vruchtbaar houden) is het gehalte aan vitale stoffen in de gewone voeding bedroevend laag. Zelfs zo laag, dat de minimale behoeften niet gedekt worden. Aangezien wij in de huidige tijd juist optimale hoeveelheden nodig hebben (gezien de talloze ziektemakende faktoren) is de gewone voeding een tekortvoeding.

UIT DE PRAKTIJK

Door regulering van het stroomsysteem en speciaal in een intensieve reinigingskuur komen nogal eens verborgen gebrekstoestanden (die er dus al waren voordat u de kuur deed) naar boven. Een vaak voorkomende klacht is die van "onrustige benen" of trekkingen in het zitvlak vooral bij het liggen 's avonds. Dit is vaak terugtevoeren op een chronisch kalium en/of magenesiumtekort. Naast het geven van uitgebalanceerde aanvullingen (zie recepten) is het zaak voortaan goed op de voeding te letten. Het gaat hier vooral om voldoende fruit, groenten, granen en bijvoorbeeld vis.

Industriële bewerking en onverstandige bereiding in de eigen keuken doen er nog een schepje bovenop. Wat we dan uiteindelijk binnenkrijgen, dekt dan de behoefte allang niet meer. En dan te bedenken, dat deze stoffen in ons lichaam ook nog een traject af te leggen hebben, voordat deze daadwerkelijk door de cel opgenomen kunnen worden. Op dat traject liggen tal van hindernissen te wachten.

In de eerste plaats is het verterings- en opnamevermogen bij de meesten van ons niet optimaal. Er wordt dus maar een gedeelte opgenomen van wat we hebben genuttigd. Bijvoorbeeld slechts 70% van een voeding die toch al zware tekorten vertoonde. Vervolgens komen de vitale stoffen dus in de bloedbaan, waar zij aan het eind - in de haarvaatjes - de bloedvaatwand moeten passeren om via het weke bindweefsel in de cel opgenomen te kunnen worden. Twee gigantische barrières moeten hier nog genomen worden. De eerste is de bloedvaatwand, de tweede het weke bindweefsel. Ik heb al gezegd: de bloedvaatwand is door overconsumptie van dierlijke eiwitten vaak verminderd doorgankelijk of verstopt; het bindweefsel is door afvalstoffen vaak verzuurd en verslakt. Het zal duidelijk zijn, dat een combinatie van een aantal van de bovengenoemde factoren ruimschoots voldoende is voor een chronische tekorttoestand aan vitaminen, mineralen, sporenelementen en enzymen, dusdanig dat de cellen maar zeer gedeeltelijk met voedingsstoffen verzorgd worden. Chronische moeheid, daling van de vitaliteit, verminderde weerstand, stressgevoeligheid, vroegtijdige veroudering en tenslotte degeneratie en chronische ziekte zijn hiervan de gevolgen.

Literatuur:

H.Nieuwenhuis "Orthomoleculaire voeding" 1985 Ankertje

Tijdschrift "Orthomoleculair", uitgave Ortho-Instituut, Baarn.

ONTGIFTING

UITLEG

Alles wat in het lichaam verwerkt is, wordt ontgift en uitgescheiden. De afvalstoffen komen uit verschillende bronnen: gifstoffen uit de buitenwereld (uit de voeding, het milieu), gifstoffen vanuit de eigen darm (verteringsstoornissen, zelfvergiftiging, schimmels), (zure) afvalstoffen van de gewone celstofwisseling, afvalstoffen uit onvoldoende verbranding (bijvoorbeeld van overtollig voedingseiwit), afvalstoffen uit verbranding van oud/ ziek/beschadigd lichaamseigen eiwit en tot slot de giftige resten van bacteriën.

Dat dit een gigantische taak is, zal duidelijk zijn. Een aantal organen en functies nemen hierbij een sleutelpositie in. Lever en lymfesysteem hebben een filterfunctie. Zij neutraliseren zowel schadelijke stoffen van buitenaf als die uit de eigen darm (verteringsstoornissen, rottings-, en gistingsprodukten). Alleen waardevolle en lichaamseigen voedingsstoffen worden doorgelaten op hun weg naar de cellen.

In de celstofwisseling ontstaat als gevolg van de verbranding van suikers en vetzuren water en koolzuur. Doorgaans gaat de afvoer hiervan probleemloos. Het water gaat via het bindweefsel en het bloed naar de nieren, het koolzuur gaat via dezelfde weg naar de longen, waar het uitgeademd wordt. Anders is het gesteld met de verbranding van eiwitafbraakprodukten. In tegenstelling tot water en koolzuur, zijn deze niet zo eenvoudig uit het lichaam te verwijderen. De stofwisseling vertoont een 24 uurs ritme. Overdag worden de voedingsstoffen opgenomen, verteerd, verbrand en geassimileerd; vanaf 3 uur 's morgens begint de ontgifting en uitscheiding. Een ware vloedgolf van afbraakprodukten verlaat de cellen en slaat neer in het weke bindweefsel.

Eiwitafbraakprodukten zijn zuur van aard. Om uitgescheiden te kunnen worden, moeten zij eerst worden geneutraliseerd. Dit kan alleen met behulp van zogenaamde basevormende stoffen. Een belangrijk deel hiervan komt uit de voeding: fruit, groenten en aardappelen. Omdat de nieren niet in staat zijn deze stroom onmiddellijk te verwerken, gaat de afvoer in "pakketjes", in fasen. Het bindweefsel funktioneert daarbij als (tijdelijke) opslagplaats. Als er echter doorlopend meer zuur is dan de nieren kunnen verwerken, hoopt het zich verder op in het bindweefsel. Dat komt enerzijds door overmatig veel zuurvormers uit de voeding (vlees, kaas, koffie) en anderzijds door factoren als milieuvervuiling (inademen van zure lucht, zure regen, bodemverontreiniging, chemische bemesting en industriële ontwaarding van het voedsel), chemotherapie en stress (NB. Stress, problemen, ergernis, frustratie veroorzaken verzuring en andersom). Permanente verzuring betekent een aanslag op onze alkalireserven (basen), waardoor het vermogen de eersten te neutraliseren verder wordt verminderd. Het lichaam slaagt er dus vaker niet in de zuren voldoende uit te scheiden, waardoor deze zich verder ophopen in de weefsels: in de huid, in spieren (hartspier), rond de gewrichten, de bloedvaten en de zenuwen. Kenmerkende uitingen van verzuring: ontstekingen, pijn (o.a. angina pectoris), stijfheid, doorbloedingsstoornissen (koude handen en voeten) en "psychische verzuring" (depressie e.a.). Orgaan-aandoeningen, verminderde weerstand en vroegtijdige veroudering zijn de gevolgen op langere termijn.

De eiwitoverconsumptie werkt de verzuring dubbel in de hand. Zoals reeds gezegd wordt overtollig eiwit (o.a als collageen) in de bloedvaatwand opgeslagen alwaar het de porieën van de kleine haarvaatjes verstopt. Sommige mensen dragen zo een teveel van 5 kg eiwit met zich mee. Als nu door een zittende leefwijze onze verbranding ook nog eens op een laag pitje staat, wordt dit eiwit niet voldoende afgebroken en blijven alle mogelijke tussenprodukten van eiwitachtige aard in de cellen en weefsels achter. Deze tussenprodukten worden vaak als "slakken" (permanent) in het weke bindweefsel opgeslagen. De zo noodzakelijke dagelijkse ontzuring, ontgifting en uitscheiding (van afvalstoffen uit de cel: zij moeten door dit weke bindweefsel heen) kan door deze verslakking ernstig worden gehinderd.

ZELFDIAGNOSE

(vlg.Dr.E.Rauch)

Als je gezond bent, scheidt het lichaam elke 24 uur grote hoeveelheden zure afvalstoffen uit. Normaal gebeurt dit ritmisch. Vooral in de vroege ochtenduren en in de namiddag zijn de uitscheidingen het grootst. Op andere tijden van de dag overheerst echter de alkalische (basische) stofwisseling, waarbij er geen of te verwaarlozen hoeveelheden zuur vrijkomen. Wanneer het lichaam nu permanent met grote hoeveelheden zure afvalstoffen is belast, zullen de uitscheidingen in plaats van een ritme te vertonen voortdurend zuur reageren. Bij de apotheek of drogist is een indicatorpapier te koop (Speciale pH indicator Merck) waarbij je de zuurbase (pH) waarden kunt aflezen. Door deze zuurbasetest ben je in staat zelf de verbetering in uw gezondheid af te lezen.

Je gaat nu als volgt te werk. Direct vanaf het begin (de eerste keer voordat je nog maar iets in uw levenswijze hebt veranderd), bepaal je één of twee keer per week drie keer per dag ('s ochtends vroeg voor het ontbijt, 's middags om 12 uur voor de lunch en 's avonds om ongeveer 6 uur voor het avondeten) de pH waarden van speeksel, zweet, traanvocht, (evt.zaadvocht; één keer per maand het menstruatiebloed) en de urine. Je doopt de indicatorstrook daarbij 2 à 3 seconden in de te onderzoeken lichaamsvochten en leest de waarden af op de kleurschaal. Een lage pH (lager dan pH 7,4) betekent zuur en hoger basisch. Het speeksel moet licht basisch zijn (dus hoger dan pH 7), het zweet is normaal (neutraal) 7,4 evenals het traanvocht. Het zaadvocht moet een waarde hebben van 7,5 à 8, terwijl ook het menstruatiebloed basisch moet zijn. De urine vertoont normaal dagritmes met wisselende zuurconcentraties. Voortdurend zeer hoge zuurwaarden wijst op (veel te) hoge zuurbelasting van het hele lichaam.

Mensen reageren vaak opvallend goed op ontzuring: geen duizeligheid meer, versuftheid en drukkend gevoel in het hoofd verdwijnen, het geheugen werkt weer beter, de gemoedstoestand wordt vrolijker, de bewegingen soepeler en "jeugdiger", men heeft weer een levendige geest, ziet er beter uit en voelt zich lichamelijk en geestelijk prima; de voorheen nog zieke mens voelt zich als het ware "verjongd"...

Dr.B.Kern

Als derde factor (naast de verzuring en de verslakking) zijn velen van ons belast met bacterietoxinen, hoog giftige eiwitachtige stoffen. Dit is het geval als wij (in verleden of heden) vaker zijn behandeld met koortsdrukkende middelen, antibiotica en (bepaalde) inentingen. De meeste onstekingen cq infektieziekten zijn zinvolle biologische reacties van het lichaam om - met behulp van bacteriën of virussen - opgeslagen afvalstoffen kwijt te raken. Die afvalstoffen zijn de voedingsbodem voor (specifieke) micro-organismen. Samen wekken zij koorts op, waardoor de verbranding en ontgifting in gang gezet wordt. Gaan we nu inenten (in geval van bijvoorbeeld mazelen), onderdrukken we de koorts of/en geven we antibiotica, dan wordt deze ontgiftingsreatie onderbroken. De gevolgen zijn tweeërlei. Als dit herhaaldelijk gebeurt, creëert dit weerstandszwakte, een (ongeoefend) afweersysteem, dat op den duur niet meer adequaat op prikkels kan reageren. De miljoenen dode bacteriën (zeer toxisch!) zorgen bovendien nog eens voor een acute (vreemd) eiwitvergiftiging. Een vergiftiging die het lichaam - juist door de onderbreking van zijn ontgiftingsreacties - niet meer kan oplossen. Het is het begin van een vicieuze cirkel, een die de basis legt voor latere chronische ziekte. De huidige allergieën en "moeheidsziekten" kunnen hier (naast de stress, de onvolwaardige voeding, de vervuiling van buitenaf en binnenuit) grotendeels op teruggevoerd worden.

Literatuur:

E.Rauch "De Mayr-darmreinigingskuur....en daarna gezonder leven" 1992 De Driehoek.
M. Worlitschek "Praxis des Säure-Basen-Haushalts" 1991 Haug Verlag.

UIT DE PRAKTIJK

Negenjarig kind met voortdurende verhoging zonder dat het ooit tot echte koorts komt. "Hangt er steeds tegenaan". Bleek in het gezicht, vaak lusteloos en weinig eetlust. Mager postuur. Teruggetrokken gedrag. Soms wat lymfeklieren in de hals te voelen. In het verleden een groot aantal antibioticakuren (en sinaspril) voor zijn keelontstekingen gehad. Conclusie: verzwakte weerstand, onvermogen tot het krijgen van koorts en overbelasting met bacterietoxinen. Behandeling: regulering van het stroomsysteem met accent op oliekauwen, het Schlenzbad (twee baden van 20 minuten met 39 graden koorts, enorme zweetreacties en troebele urine na afloop) en optimale vitaminen/ mineralen/ sporenelementen. Na 6 weken had een totale transformatie plaatsgevonden: goede eetlust, levendig gedrag en geinteresseerd in spel en vriendjes, gezond uiterlijk, geen opgezette lymfeklieren meer

UITSCHEIDING

UITLEG

Uitscheiding is het sluitstuk van ons stroomsysteem, de laatste schakel van het stofwisselingsgebeuren. De grote eliminerende organen zijn de darm, de nieren, de longen, de huid, de slijmvliezen en de menstruatie. Functioneren deze uitscheidingswegen optimaal, dan wordt ons lichaam met de regelmaat van de klok gereinigd. Is dat niet of onvoldoende het geval, dan kan de (gebrekkige) reiniging de "stop zijn waardoor de wastafel overloopt". We lijden dan aan "terugvergiftiging".

Een van de meest overbelaste uitscheidingsorganen is de darm. Door overbelasting, vermoeidheid en verslapping wordt niet alleen onze stoelgang vertraagd, maar ook hoopt deze zich in de meest verslapte en verwijde gedeelten op. Er ontstaat dan een chronische spijsverteringsstoornis ("enteropathie" vlg dr. F.X.Mayr). Door een gebrekkige eigen activiteit (peristaltiek) wordt de darm in zo'n geval niet meer volledig gereinigd. Er blijven in alle hoeken en gaten resten achter. Bij te weinig drinken (zoals de meesten van ons doen) kunnen die resten indrogen en koeken zij aan in het slijmvlies. Ook kan de darm zo verslapt zijn, dat alleen nog nieuwe aanvoer van voeding voor voortgang van de ontlastingsbrij kan zorgen. Dat is dan geen gezonde actieve stoelgang, maar een passieve "opschuifstoelgang". Deze kan heel regelmatig zijn. Ja, het is zelfs zo, dat zij vaak direct na het eten komt. Het zijn vaker diegenen die zeggen, dat zij de klok op hun stoelgang gelijk kunnen zetten. De stremming kan echter verschillende uitingen hebben: "normale" (opschuifstoelgang), verstopping met harde ontlasting of breiïge tot diarrheeachtige ontlasting. Dat laatste zien we vaak bij diegenen met ingedroogde korsten in de slijmvlieswand, terwijl in het midden de breiïge ontlasting versneld het lichaam wordt uitgedreven.

De ervaring leert, dat als een of meedere van de eerdergenoemde grote uitscheidingsfuncties onvoldoende is, de anderen overeenkomstig worden (over)belast. Zo kan obstipatie steenpuisten, nachtzweet of nierbekkenontsteking veroorzaken; onvoldoende menstruatie (bijvoorbeeld door pilgebruik) heeft verkoudheid of eczeem ten gevolge. Afhankelijk van een aantal medebepalende factoren kan in principe "alles door alles" ontstaan. De achterliggende logica is echter steeds dezelfde. Om te overleven moet het lichaam zich regelmatig van zijn gif- en afvalstoffen kunnen ontdoen. Het zal daartoe elk middel aangrijpen: compensatoire uitscheiding via andere wegen, het openzetten van noodventielen, het provoceren van verbranding door koorts en ontsteking en het dumpen van afval in weefsels en huid. Slaagt het daar niet in, dan is de weg naar chronische stoornissen en ziekte open. Dan veroorzaakt "dezelfde" terugvergiftiging (mede) hoge bloeddruk, migraine, astma, M.E., baarmoederkanker of psoriasis.

Wat nier en blaas niet kunnen uitscheiden, gaat via de darm. Wat deze niet meer kan uitscheiden, gaat via de longen. Wanneer alle tesamen onvoldoende giften uitscheiden dan gaat dat tenslotte via de huid. Wat echter via de huid niet meer uitgescheiden kan worden heeft (uiteindelijk) de dood ten gevolge.

Chinese medische leerstelling 2000 jaar geleden.

(vlg. dr.E.Rauch)

MAAGDARMKANAAL

Er zijn vijf stadia van enteropathie (maag-darmstoornissen): 1) beginnende verteringstoornissen 2) rotting en gisting met klachten als verstopping, een breiïge ontlasting (of allebei), winderigheid, oprispingen en bijvoorbeeld "maagzuur", 3) de gevolgen van overbelasting zoals insufficientie van de alvleesklier 4) verzakking van het darmpakket met locale bloed- en/of lymfestuwing en druk op de onderbuiksorganen, 5) symptomen op afstand als gevolg van de zelfvergiftiging als duizeligheid, misselijkheid, hoofdpijn, migraine, doorbloedingsstoornissen en vele andere 6) ziekten van het maagdarmkanaal zoals ontstekingen, divertikels, ziekte van Crohn, lever- en galaandoeningen, maag- en dunnedarmzweren 7) en uiteindelijk samen met andere oorzaken: chronische ziekten (van astma tot en met kanker).

UIT DE PRAKTIJK

Een (nerveuze) man van 34 jaar klaagt over pijn in de linker onderbuik. Bij onderzoek was heel gemakkelijk (is meestal niet moeilijk) een verkrampte dikke darm (spastisch colon) vast te stellen. Zijn huisarts had hem al vaker met een krampoplossend middel behandeld, hetgeen echter niet geholpen had. Gezien zijn psychische voorgeschiedenis was hij (ten einde raad) naar een psychotherapeut verwezen. Na zeven maanden behandeling had de patient dit opgegeven, aangezien dit hem ook niet verder hielp.

Verder onderzoek van de buik gaf echter nog iets anders te zien. De opstijgende dikke darm (in de rechter onderbuik) bleek uitgezakt en verslapt te zijn (in de reguliere geneeskunde is deze bevinding - zoals vele andere - onbekend). Gevolg: het veel te lang blijven liggen van de ontlasting in de blinde zak van de dikke darm. NB. Aan deze kant van de dikke darm moet de darm zijn inhoud omhoog (dus tegen de zwaartekracht in) werken. Door overbelasting en vermoeidheid wordt dit dan nog eens extra bemoeilijkt. Vaak rust dit stuk verslapte darm (met zijn inhoud) dan ook op de bekkenbodem.

Het gevolg nu is, dat deze "slappe zak" teveel gewicht van zichzelf krijgt en dus aan zijn ophangbanden (de dikke darm is links en rechts opgehangen aan twee "katrollen") in de lendenen gaat trekken. Er komt teveel rek op de rest van de darm en ziedaar: het afdalende deel (links onder in de buik) schiet in een kramp (mede door bijkomende factoren als zoetigheid, roken, koffie en stress). Ontkrampende behandeling heeft dan een averechts effect: het verslapte deel wordt nog slapper en zwaarder, gaat daardoor nog meer trekken, waardoor aan de linker kant nog meer kramp ontstaat. De oplossing is eenvoudig: het slappe gedeelte zijn eigen spanning (tonus) teruggeven. Bij genoemde patient deed ik dit met ontzien van de darm, door darmreiniging en door periostreflexmassage van de bekkenrand. Zonder maar iets aan het verkrampte gedeelte (gevolg) te doen, werd dit laatste vanzelf genormaliseerd.

Hiermee zal overigens ook duidelijk zijn, dat de "blindedarm" (het wormvormig aanhangsel, de appendix) niet zo'n nutteloos orgaan is als velen ons willen doen geloven. Onderaan de blinde zak gelegen, vangt het alle gifstoffen op die door overbelasting daar te lang blijven liggen en door de darmwand "naar beneden sijpelen". Wat we ook gemakkelijk kunnen inzien, is dat bij aanzienlijke verslapping de "sluitspier" tussen dunne- en dikke darm zich verwijdt. Inhoud van de dikke darm (met hooggiftige stoffen) kan dan gemakkelijk overlopen (terug) naar de dunne darm. De dunne darm reageert echter heftig op de voor hem schadelijke stoffen. De chronische irritatie, ontsteking en allergie die hieruit kunnen ontstaan, is "ziekte van Crohn" genoemd. Zonder echter de werkelijke oorzaken te kennen (zoals hierboven geschetst) is de benaming (zoals zoveel van dit soort benamingen) zonder betekenis. Alleen inzicht in de dynamiek van ziekte geeft werkelijk uitkomst. De meeste gevallen van "rechtszijdige uitzakking van de dikke darm" (en de gevolgen) zijn vrij eenvoudig te behandelen cq te genezen.

ZELFDIAGNOSE

(vlg. Dr.E.Rauch)

De "spinazie of rode bietproef" kan uitsluitsel geven over je darmactiviteit. De darmpassage duurt normaal 18 tot 24 uur terwijl zij bij verteringstoornissen ofwel te snel ofwel te langzaam kan zijn (soms wel eens 200 uur). Een eenvoudige test kan hier opheldering geven. De eerste dag eet je normaal met uitzondering van alle groenten (of groente- en vruchtesappen). De tweede dag normaal ontbijt, 's middags als bijgerecht een grote portie spinazie of rode biet, 's avonds alleen een melkgerecht. Is de darmactiviteit gezond, dan is de ontlasting de volgende dag reeds hetzij zwartgroen of duidelijk rood gekleurd (afgegrensd van een geelachtig gedeelte). In vele gevallen is dit echter òf vroeger (waarbij de ontlasting dan breiïg of dun is) of (veel) later. In deze gevallen heb je (chronische) verteringsstoornissen.

De toestand van onze uitscheidingsfuncties is vaak bedroevend. Zij staan ook niet zo in het middelpunt van belangstelling. Pies- en poeppraatjes gelden als onbeschaafd. Bovendien hebben we niet zo'n belang "bij wat er uit komt". Onze cultuur is immers ingesteld op het "naar binnen halen". Ook in de universitaire geneeskunde is het belang van voldoende uitscheiding - als evenwaardige factor in het evenwicht van opname * verwerking * afgifte - nauwelijks bekend, laat staan gewaardeerd. Toch is er veel ervaring. Ondanks de expansie van de technologische geneeskunde is de traditie van lichaamsreiniging ongebroken. En sinds het opkomende milieubesef (en de ernst van de milieu-situatie) is zij niet meer weg te denken uit onze moderne verworvenheden.

Er zijn twee "regels" voor het reguleren van de uitscheidingen. De hoofdregel is: bekijk altijd eerst de hoofduitscheidingskanalen (darm, nieren, longen, huid en menstruatie). De functies zijn niet al te moeilijk na te gaan. Hoe is de stoelgang (normaal 1 à 2 keer per dag, goed gevormd etc.), het plassen (tenminste 2 liter - aan gezonde dranken - per dag drinken met overeenkomstige urinevloed), het zweten (iemand moet gemakkelijk kunnen zweten) en de menstruatie (voldoende hoeveelheid, regelmatig)?

UIT DE PRAKTIJK

De huidige variaties op het "chronisch moeheidssyndroom". Veel theorieën over de oorzaken zijn in omloop: stress, virussen, milieugifstoffen. In mijn ervaring staan deze oorzaken inderdaad op de voorgrond. Eén aanvulling is echter noodzakelijk. Veel patienten hebben eveneens een bedroevende "uitscheidingsstatus". Een chronische terugvergiftiging (met verslakking/verzuring van het bindweefsel) speelt daarom bij de meesten eveneeens een grote rol. Dit is dan tevens de voedingsbodem waarop virussen gedijen. (NB. Zonder voedingsbodem geen virusziekten). Door regulering van het stroomsysteem (met accent op alle onderdelen en speciaal het bevorderen van de uitscheidingen) herstellen de meeste mensen in redelijk korte tijd.

Bij de behandeling heeft het op orde brengen van de uitscheidingen altijd prioriteit. Zolang de poorten naar buiten niet wijd open gaan (en er een terugvergiftiging blijft bestaan), kan er nooit een genezingsproces op gang komen. Het belangrijkste van genezing is immers het ontgiften en uitscheiden van opgehoopte gif- en afvalstoffen. Pas dan kan er naar andere factoren gekeken worden. Een praktisch voorbeeld. Als iemand verkouden wordt (noodventiel) en u wilt "het lichaam in zijn zelfreiniging ondersteunen", dan altijd eerst de grote reiniging (bitterzout, clysma, drinken, zweetthee, meestal in deze volgorde) alvorens plaatselijk (stomen) aan de gang te gaan.

UIT DE PRAKTIJK

Het verhaal van de moderne patient is verrassend eenvormig. Stoelgang? Aan de harde kant, één keer in de twee dagen. Drinken? Vier koppen koffie, twee koppen thee en een glas melk per dag, 's avonds soms wat frisdrank of een glas wijn. Dorst? Nee eigenlijk niet. Huid? Droog, ik kan niet erg goed zweten. Menstruatie? Nog ongeveer een derde. Ik slik immers de pil. Verkouden? Nee niet vaak. Koorts? Kan ik mij niet herinneren. Bovendien krijg ik - van mijn werk uit - de laatste jaren de griepprik.

Achter dit allerdaagse verhaal gaat een drama schuil. Geen der uitscheidingswegen werkt hier naar behoren. Wanneer, zoals vaak, deze toestand al jaren dezelfde is, kan de diagnose "ernstige terugvergiftiging" gesteld worden. Meestal zijn er dan (talloze) andere aanwijzingen en symptomen die dit bevestigen. In zo'n geval is geneeskunde vaak wel heel eenvoudig geworden. Wanneer bij een dergelijke patient namelijk uitsluitend de uitscheidingen op gang gebracht worden, (en er dus verder even niets wordt gedaan) is er al een aanzienlijke verbetering in de gezondheidstoestand te verwachten.

De tweede regel is: haak in op het moment dat het lichaam het zelf aangeeft. Wacht dus niet af tot het proces al een eind gevorderd is, maar wees alert voor de eerste momenten. Voorbeelden. Bij migraine kan een van de eerste signalen misselijkheid zijn. Ondersteun dat signaal onmiddellijk door (bijvoorbeeld) te gaan braken. Niet alleen komt er in de meeste gevallen geen migraine, maar tevens hebt u dan iets aan de oorzaken gedaan (maagverzakking, zelfvergiftiging uit de eigen darm).

Stel je hebt iets verkeerd gegeten, waardoor je krampen in de buik en diarrhee krijgt. De darm geeft aan: er is iets verkeerds ingekomen dat er zo snel mogelijk weer uit moet (om geen verdere schade aan te kunnen richten). Het lichaam is immers een zinvol op zelfhandhaving gericht organisme, dat alles zal doen om zichzelf zoveel mogelijk tegen schade te beschermen. In zo'n geval (van een simpele diarrhee; de gecompliceerde diarrheeën - dysenterie en diarrhee bij kinderen zijn natuurlijk een ander verhaal) is het een kunst(denk)fout om stopmiddelen te nemen. De enig juiste weg is dan (zo snel mogelijk) te laxeren.

Derde voorbeeld. Je wordt midden in de nacht wakker badend in het zweet. Wacht dan niet tot de andere dag om er wat aan te doen. Het moment waarop het lichaam het aangeeft is belangrijk. Op dat moment staan immers alle sluizen open. Wat je dan doet, is opstaan en eerst een clysma nemen. Dan drink je een zweetthee en ga je weer naar bed met een zweetpakking.

Literatuur:

F.X.Mayr "Fundamente zur Diagnostik der Verdauungskrankheiten 1974 Turm Verlag.
E.Rauch "De darmreiniging vlg Mayr" De Driehoek.
H. Weiss "Kranker Darm-Kranker Körper" 1990 Haug Verlag.
B.Jensen "Tissue cleansing through bowel management", Bernard Jensen D.C.

UIT DE PRAKTIJK

Een van de grotere euvels is een uitgezakt darmpakket. Dit ligt dan in het kleine bekken en drukt op de onderbuiksorganen (de situatie is te vergelijken met de zwangerschap). Mogelijke gevolgen: baarmoederverzakking (prolaps), plas- en stoelgangsproblemen, aambeien, bijbalontstekingen, prostaatvergroting, spataderen, open been en lage rugpijn (probeert u zelf eens de verbanden te leggen). Is er bij al dit soort klachten dus (tevens) een uitgezakte darm, dan zullen maatregelen die niet tegelijkertijd de verslapping behandelen, geen of slechts zeer gedeeltelijk succes hebben. Omgekeerd zul je er misschien aan moeten wennen, dat in zo'n geval de behandeling voor baarmoederverzakking een darmreinigingskuur is!

UIT DE PRAKTIJK

De vervuilde darm is een ervaringsfeit. In een darmreinigingskuur kunnen bijvoorbeeld in de derde/vierde week (van niet eten en dagelijks de darm spoelen) nog oude korsten naar buiten komen.

ZELFDIAGNOSE

Een van de manieren om je vooruitgang in de basisgezondheid te controleren, is door het bepalen (in het laboratorium) van de zogenaamde risicofactoren. In de eerste drie maanden van je omschakeling naar een gezonde leefstijl laat je dit dan twee keer doen: voordat je aan het programma begint en precies drie maanden erna. Aan het verschil in waarden kun je je verbetering aflezen.

Soms is het echter zo, dat met name de cholesterolwaarden na drie maanden gezonde leefstijl omhoog in plaats van omlaag zijn gegaan. Dit is geen ongunstig teken, integendeel. Door de zelfreiniging van de bloedvaten komt er in de eerste tijd heel wat cholesterol (dat in de bloedvaatwand was opgeslagen en aangekoekt) vrij in de bloedbaan om vervolgens verbrand en ontgift te worden. Op zo'n moment zijn de cholesterolwaarden tijdelijk verhoogd. Ga in zo'n geval rustig door met uw programma en laat de cholesterol na drie maanden opnieuw bepalen.

UIT DE PRAKTIJK

Een 69 jarige vrouw bezocht het spreekuur met een open been. Al drie maanden probeerde de huisarts met alle mogelijke middelen het been "dicht te krijgen", echter zonder succes. Waarom lukte het niet? Kort gezegd: omdat men niet weet wat "een open been" is. Meestal betreft het een wat ouder persoon met een dunne (atrofische) huid en stuwing van de bloedsomloop in de benen. Stoot zo iemand zich aan een scherpe rand, dan ontstaat er een wondje. In plaats van vlot weer te genezen, gaat het wondje etteren (zweren) om niet meer dicht te gaan. Zo ook bij deze vrouw. Wat was er werkelijk aan de hand? In de eerste plaats overgewicht en een "uitgezakte buik". Het darmpakket was zo naar beneden gezakt dat het op de (terugvoerende) aderlijke bloedsomloop drukte. Gevolg: stuwing (zie bovenstaande over uitgezakt darmpakket) in de benen en de bekkenbodem. Verder had zij vrijwel alle problemen, waardoor het in het stroomsysteem fout kan gaan. Speciaal de enorme terugvergiftiging viel op: chronische obstipatie (één keer in de 5 dagen), heel weinig drinken (alleen koffie, thee en soep), al 30 jaar een volledig droge huid met onvermogen tot zweten en evenzovele jaren nooit meer koorts gehad. Tegen die achtergrond grijpt het lichaam "wanhopig" alle gelegenheden aan om overtollige afvalstoffen kwijt te raken. Het wondje aan het been krijgt dan onmiddellijk een (zinvolle) uitscheidingsfunctie en wordt zo tot noodventiel! Het van buitenaf willen dichten, wordt dan een kunst(denk)fout. Ik heb de vrouw onmiddellijk een gezonde leefstijl met bevordering van alle grote uitscheidingsfunkties voorgeschreven. Na 3 weken was het noodventiel OVERBODIG geworden. Het "open been" ging dan ook vanzelf dicht.

LONGEN

In de longen vindt de gasuitwisseling plaats. Zuurstof (en gifstoffen) wordt uit de lucht opgenomen en koolzuur uitgescheiden. Wegens het direkte contakt met de buitenwereld zijn de longen zeer gevoelig voor overprikkeling (dramatische toename van hoesten, bronchitis en astma in de grote wereldsteden). De longen zijn echter even gevoelig voor giftige stoffen van binnenuit. Niet zelden moeten zij voor deze stoffen noodventiel zijn. Acute en chronische bronchitis, longontsteking en astma zijn daar de uitingen van. Het is zaak onze longen in goede conditie te houden.

NIEREN

De nieren zijn de belangrijkste uitscheidingsorganen voor de afbraakprodukten van de eiwitstofwisseling. Aangezien (zoals gezegd) deze afvalstoffen (indien zij zich ophopen) grote schade in ons lichaam kunnen aanrichten, is de goede "verzorging van de nierfunctie" een levensnoodzakelijkheid.

De natuur heeft het ons gemakkelijk gemaakt. Er zijn maar een klein aantal factoren die wij in de gaten moeten houden. Geen eiwitoverconsumptie, geen oververzuring (door koffie en thee), een goede verbranding en ontgifting en voldoende drinken. Dat laatste dient dagelijks minstens 2 liter per dag (voor een volwassene) te bedragen. Voor extra doorspoeling is het soms echter nodig (of aan te raden) een drinkkuur te doen.

HUID

De huid wordt ook wel tweede nier genoemd. Heel veel stoffen die onvoldoende via de nieren worden uitgescheiden, vinden hun weg naar de huid. De huiduitscheiding is zo belangrijk (huidwaseming en het zweten), dat wanneer de huid helemaal dichtgesmeerd wordt met een afsluitende stof, de persoon dan binnen korte tijd overlijdt (een keer gebeurd met een jongen die voor "engel" spelen moest). Ook kunnen we waarnemen, dat het zweten verschillende geuren kan hebben. Voor de oude (en nieuwe!) artsen was (en is) dit een belangrijke aanwijzing voor de diagnose. Een interessant fenomeen is dat mannenzweet doorgaans sterker ruikt (en overvloediger is) dan dat van vrouwen. Mannen hebben dan ook een belangrijke reinigingsweg minder dan vrouwen (en toch dezelfde hoeveelheid afvalstoffen). Daarom: wat bij de vrouw via de ongesteldheid afgevoerd wordt, gaat bij de man (o.a) via zijn zweet!

UIT DE PRAKTIJK

Man van 37 jaar met overvloedig en sterk ruikend zweet (ammoniakachtig). Zo erg, dat het een onderdeel van een relatieprobleem was geworden. Bij onderzoek bleek dat hij ongeveer 2 ons dierlijk eiwit per dag at; 6 koppen koffie dronk (vertegenwoordiger met vele klanten en bezoeken elke dag); een zittende leefstijl (autorijden) met lage verbranding en ontgifting plus de ("onvermijdelijke") obstipatie (met aambeien). Na het overgaan op een gezonde leefstijl (volwaardige voeding, het eiwitvasten vlg prof. Wendt, het stoppen van koffie en thee en eenmaal per week naar de sauna) was er na 2 maanden van zijn zweet (dat sterk verminderd was) niets meer te ruiken.

Zweten is een belangrijke uitscheidingsfunktie. Er is actief en passief zweten. Het eerste wordt door lichamelijke inspanning op gang gebracht, het tweede door ontspanning en hitte uit de omgeving (sauna). Veel mensen zweten goed in hun jonge jaren wat dan later vaak minder wordt. Soms kunnen zij dan helemaal niet meer transpireren. De verklaring is (o.a), dat door overprikkeling van zweetkliertjes door afvalstoffen in het bloed het transpireren in eerste instantie wordt aangezet. Gaat dit jaren zo door (een chronische zelfvergiftiging) dan raken de kliertjes door de overprikkeling op een gegeven moment uitgeput. Hetzelfde verhaal gaat op (en loopt vaker parallel hieraan) voor de talgkliertjes. In de jonge jaren een vettige huid, later de omslag naar een droge. Beide fenomenen zijn dus aanwijzing voor de toestand van het stroomsysteem cq de afzettingsfase en/of chronische ziekte.

SLIJMVLIEZEN

De uitscheidingen via de slijmvliezen zijn al eens genoemd. In het gezichtsgebied is dit traanvocht en snot, bij de geslachtsorganen is het het vaginale slijm en smegma. De functies zijn het vochtig en warm houden, beschermen en reinigen van de lichaamsopeningen. Bij ophoping van afvalstoffen krijgen ze nogal eens de funktie van noodventiel (vuil in de ogen, verkoudheid, witte vloed). Het is belangrijk de slijmvliezen goed te onderhouden cq regelmatig te reinigen.

UIT DE PRAKTIJK

Snurken is een van de meest vervelende problemen. Een relatie kan erdoor ontwricht raken. Een 37 jarige man kwam ermee op het spreekuur. Hoewel nog maar twee jaar getrouwd, sliep het echtpaar al in aparte kamers. Beide echtelieden waren wanhopig over de toekomst. Bij onderzoek vond ik een man met overgewicht, veel "lever"-vlekken en kleine rode puntjes (teken van leveroverbelasting) in zijn huid. Zijn leefstijl was ongezond: veel vlees, koffie, chips, roken en alcohol. Het snurken was het sterkst wanneer hij op zijn rug lag. Inzicht in het stroomsysteem doet vele vormen van snurken beter begrijpen. Patienten met verteringsstoornissen hebben vooral 's nachts hun zelfvergiftiging vanuit de darm. Het lichaam transporteert deze gifstoffen naar de slijmvliezen met de "bedoeling" ze daar kwijt te raken (noodventiel). Het neusslijmvlies raakt hierdoor opgezwollen en de adem belemmerd. Regulering van het stroomsysteem kan hierbij uitkomst bieden. Het succes bij verschillende patienten in mijn praktijk was opvallend.

MENSTRUATIE

De tijd dat we de menstruatie uitsluitend onder het hoofdstuk "hormonen" plaatsten, mag dan wel voorbij zijn, heel veel vrouwen onderschatten echter nog steeds de waarde van voldoende ongesteld zijn. In de medische systeemtheorie wordt de menstruatie echter op één lijn gesteld met de grote uitscheidingsorganen darm, nieren, huid, slijmvliezen, longen. Bij chronische zelfvergiftiging en verslakking is het bloed (bij tijden) ook ernstig vervuild. Het baarmoederslijmvlies is dan vaker de "afvalbak" waar andere uitscheidingen tekortschieten, een permanent noodventiel dus (NB. Hetzelfde is het geval met het mannelijke prostaatvocht en het smegma. Ook hier worden vaak grote concentraties gifstoffen gevonden).

Het ontstaan van baarmoederkanker kan van hieruit beter begrepen worden. Zijn er teveel afval- en gifstoffen in de weefsels en het bloed; functioneren daarnaast de verbrandings-, ontgiftings- en uitscheidingsorganen niet optimaal, dan worden de slijmvliezen van baarmoeder en schede tot noodventiel. Aangezien het aanbod van de gifstoffen "onbeperkt" is, wordt de baarmoedermond permanent overprikkeld met hoge concentraties van de meest verschillende gifstoffen, waarvan een aantal kankerverwekkend is ( milieuvervuiling). Dit noodventiel kan zich vervolgens (al of niet) manifesteren als afscheiding/witte vloed en "onzuivere" menstruatie. Beide zijn doorgaans de uitdrukking van een algemene stofwisselingsstoornis. Plaatselijke behandeling (van de witte vloed) is een kunstfout (denkfout). Wordt het baarmoedermondslijmvlies nu ook door andere oorzaken beschadigd (spiraal, abortus, curettage, hormonale veranderingen door pilgebruik, intra-vaginale medicijnen of spoelingen, zaaddodend pasta, sex of de soms/vaak toxische zaadvloeistof van de man), dan kan vroeger of later de chronische overprikkeling (via Pap 1 en 2) overgaan in kwaardaardige ontaarding. Jaarlijkse controle is natuurlijk aan te bevelen; preventieve hygiëne door regulering van het stroomsysteem is beter.

UIT DE PRAKTIJK

Een vrouw van 43 slikte al 12 jaar de pil. Zij had daarnaast ook een chronische witte vloed, een die om de zoveel tijd geinfecteerd was met trichomonas (groen- stinkende afscheiding). Hiervoor werd zij met flagyl behandeld. Bij onderzoek bleek een chronische obstipatie, heel weinig drinken, hoofdzakelijk koffie, thee en alcohol; ze rookte ongeveer 10 sigaretten per dag en at veelal junkfood. Bij het recente onderzoek werd Pap 3 (Papaniculao, graad voor ontaarding van het baarmoedermondslijmvlies) vastgesteld. Een half jaar nadat zij overging op een gezonde leefstijl (en stoppen met de pil) was haar "Pap" genormaliseerd.

Bij het reguleren van de menstruatie (te weinig, te laat, onregelmatig) stuiten we vaak op een contradictie: als we het teveel willen, lukt het niet (vergelijk het met "willen inslapen"). Het "willen" creëert zoveel stress, dat de hersencentra geblokkeerd raken en er dus niets op gang komt. Advies (bij onvoldoende menstruatie) is wel iets doen, maar niet vanuit bezorgdheid of spanning. Er ontspannen en "speels" mee omgaan dus. Criteria voor onvoldoende ongesteldheid zijn de hoeveelheid bloed, de samenstelling, de regelmaat en de frequentie. In de eerste drie dagen gemiddeld zeven verbanden per dag wordt als richtsnoer aangehouden. Teveel zwart /bruin bloed (het laatste is normaal voor de laatste dag), afwijkende geur en stolsels zijn o.a. aanwijzingen voor belasting van het stroomsysteem. Adviezen zijn stoppen met de pil (na zorgvuldige overweging van voor- en nadelen); hete voetbaden met een beetje mosterdmeel of gemberpoeder erin (koude voeten blokkeren via reflexen de menstruatie); hete zitbaden (bijvoorbeeld gedurende 5 à 10 minuten twee keer per week) en de neusreflextherapie (vaak zeer effectief). Verder kunnen er menstruatiebevorderende middelen worden ingenomen. Overigens kunnen er natuurlijk ook te heftige bloedingen zijn. Heel vaak zijn zij noodventielen ter uitscheiding van overtollige afvalstoffen. Het in balans brengen van het stroomsysteem is dan vaak voldoende om de ongesteldheid te reguleren. Lukt dit (langere tijd) niet consulteer dan een arts.

Verder is gebleken dat verminderde menstruatie erg met het gestel (de constitutie) te maken heeft. Door deze meer in balans te brengen, is er ook vaker succes te boeken. Bijvoorbeeld afslanken bij overgewicht; versterkende behandeling (zie VERTERING ) bij asthenische (lang magere) typen; bloed afnemen bij volbloedigen; hete (Ofuro of Schlenz)baden bij kouwelijken en diegenen die nooit koorts hebben; ontspanningstherapie bij diegenen die gestresst zijn.

Nergens is het belang van een gezonde menstruatie duidelijker dan in de overgang (climacterium). Gedeeltelijk door de hormonale veranderingen, gedeeltelijk echter ook door het wegvallen van de maandelijkse reiniging zien we vaak in korte tijd alle mogelijke klachten cq ziekten opkomen. De verklaring (via het stroomsysteem) is, dat door de "terugvergiftiging" er sprongen in de richting van ziekte plaatsvindt: noodventielen, verhevigde verbranding ("opvliegers"), dumpingsfase (ouderdomsvlekken, aderverkalking, stijfheid van gewrichten, vleesbomen). Opvallend is (en dat geeft aan hoe belangrijk de maandelijkse reiniging was) dat vooral ook directe sprongen naar het gebied van chronische ziekte plaatsvinden. Arthrose, rheuma, hoge bloeddruk, astma, hartinfarct, galstenen, nierstenen e.v.a. aandoeningen hebben een hoge score in de postmenopauze. Er is dan nauwelijks een dankbaarder werk (een ervaring bij honderden patienten) dan het reguleren van het stroomsysteem.

SCHOONHEID VAN BINNENUIT

Onze gezondheidstoestand drukt zich (o.a.) in ons gezicht uit. Er zijn speciale kenmerken waaraan we onze gezondheid kunnen herkennen. Schoonheid en gezondheid zijn dus twee kanten van dezelfde medaille. Kort gezegd: werkelijke schoonheid komt voort uit een optimaal funktionerend stroomsysteem. Ik noem dit "schoonheid van binnenuit". Een belangrijk kenmerk van een goed functionerend stroomsysteem is een goede algehele weefselspanning. Deze is zichtbaar aan strakke, ronde en stevige huidcontouren. Bij optimale vitaliteit is het weefsel boven het jukbeen (de wang) bijvoorbeeld nauwelijks van zijn ondergrond op te tillen. Met behulp van uw nieuwe inzichten (het stroomsysteem) kunt je nu zelf uw schoonheidsprofiel maken.

UIT DE PRAKTIJK

Een 47 jarige vrouw had vroegtijdige verouderingsverschijnselen. Haar gezicht was ingevallen (met vele rimpels), haar huid min of meer atrofisch (dun), droog en gevoelig. Ook het elastische weefsel in haar borsten, buik en binnenkant van haar dijbenen was gedeeltelijk verdwenen. Na een jaar "innerlijke schoonheidsbehandeling" (door regulering van het stroomsysteem, het dagelijks gebruik van het kwark-lijnoliepapje en een aantal natuurlijke cosmetica) zag ze er als herboren uit. Een levendig uiterlijk met helderstralende ogen en voller gezicht (met roze kleur) en minder rimpels, minder droog. Haar borsten hadden iets van vorm terug en de slapte van haar dijbenen was verdwenen.

De normale gezichtshuid (van iemand van het blanke ras) is roze van kleur, ovaal van vorm met straf, glad en rimpelloos weefsel. Wordt het bloed door gifstoffen overspoeld, dan trekken (door de overprikkeling) de elastische vezels van de huid samen, terwijl er tegelijkertijd doorbloedingstoornissen zijn. Het gezicht is bleek en heeft een spitsere vorm gekregen (roken, voedingsvergiftiging, zelfvergiftiging uit eigen darm). Dezelfde gifstoffen veroorzaken (door overprikkeling) enerzijds een kramp van de kleinste haarvaatjes (bleekheid meestal rond de mond) of - in een volgend stadium (wanneer de haarvaatjes de spanning niet meer kunnen volhouden) - juist een (gelijktijdige) toxische verlamming van de kleinste bloedvaatjes (rode gezichtskeur: "blossen"). Gaat de vergiftiging (langere tijd) door, dan zwellen de elastische vezels daarentegen licht op, waardoor het weefsel dus losser en weker wordt.

Tot dusver was er nog geen blijvende schade aangericht. Door tijdige maatregelen kan alles nog helemaal teruggedraaid worden. Wordt de vergiftiging echter chronisch, dan kom je via de ophopingsfase (verdere verslakking van de huid) in het chronische ziektestadium. Kenmerken in het gezicht: verlies van substantie met daardoor een vetarme, droge, slappe en rimpelige huid. Deze veranderingen corresponderen nu exact met de toestand van uw stroomsysteem, waarbij je uiterlijk een afspiegeling is van wat er zich in je lichaam afspeelt. In plaats van dat alles aan het "verouderingsproces" wordt toegeschreven, iets dat vaag en ongrijpbaar is, hebben we hier een zeer concreet model in handen waarlangs u je schoonheidsprofiel kunt aflezen. Hebben we eenmaal inzicht in de oorzaken, dan kunnen we vervolgens stappen in de goede richting zetten. Het belangrijkste daarbij is de regulering van uw stroomsysteem. De "schoonheid van binnenuit" kan dan vervolgens door biologische cosmetica worden ondersteund.

Literatuur:

Dr.R.A.Eckstein "Biokosmetik" 1986 Linde Eckstein KG.

In de hele natuur is er voortdurend evenwicht tussen afbraak en vernieuwing. De seizoenen komen en gaan, elk moment gaan miljoenen cellen in ons lichaam ten gronde en worden evenzovele nieuw gevormd. Vast staat dat er ook in ons lichaam een evenwicht bestaat tussen afbraak van het oude en de aanmaak van het nieuwe. Het laatste is daarbij een voorwaarde voor het eerste. Alleen als het oude voldoende wordt afgebroken en opgeruimd, ontstaat ruimte voor nieuwvorming en regeneratie. Sommige onderzoekers zeggen, dat bij het sterven van de oude cel een stof (necrohormoon) vrijkomt, die het ontstaan van jonge cellen in gang zet en stimuleert. Als de oude cel niet volledig ten gronde gaat, komt dat hormoon niet vrij en is er geen optimale regeneratie. "Verjonging" is hiermee synoniem aan de zorg voor voldoende afbraak!

Ook oude onderdelen van iedere cel worden voortdurend vervangen door nieuwe. De afbraak ervan wordt verzorgd door "orgaantjes" die lysosomen worden genoemd. De inhoud van zo'n lysosoom bestaat uit een groot aantal verschillende enzymen met grote afbraakcapaciteit. Het eindprodukt van deze aktiviteit is lipofuscine of ouderdomspigment. Dit (giftige) afval moet voortdurend (en grondig) uit de cel uitgescheiden worden, wil de cel niet in zijn eigen afval omkomen. Als ons stroomsysteem in evenwicht is, gebeurt dit geruisloos: de afvalstoffen worden opgenomen in ontgifting, transport en uitscheiding. Zijn deze laatste mechanismen echter (geheel of gedeeltelijk) geblokkeerd - en we weten nu dat dit vrijwel bij iedereen in meerdere of mindere mate het geval is (verminderde verbranding, verslakking van het weke bindweefsel en de bloedvaatwand, onvoldoende uitscheidingen) - dan zit de cel met een afvalprobleem. Lipofuscine hoopt zich in de cel op en dreigt vitale funkties te verstikken.

(Vroegtijdig) verouderen is verstikken in je eigen afval.

In zo'n situatie kan de cel alleen nog maar aan de noodrem trekken. De hulp van hormonale en zenuwregulaties wordt ingeroepen. Zij kunnen ervoor zorgen (begrensd) dat er af en toe noodventielen worden opengezet, waardoor de cel zich in één keer van zijn gif kan ontlasten. De noodventielen kunnen van verschillende aard zijn, afhankelijk van de toestand van ons stroomsysteem. Soms komt de ontgiftingsgolf als een verkoudheid, een griep, zweet of witte vloed naar buiten; op oudere leeftijd wordt het afval (bij afwezigheid van voldoende actieve ontgiftingscapaciteit) in de huid afgezet. Dat deze dumping van ouderdomspigment vaak een noodgreep is - een acute vloedgolf - zien we aan het in één nacht ontstaan van de bruine pigmentvlekken (ouderdoms- of levervlekken) in onze huid. Menigeen roept, dat "deze vlek er gisteren beslist nog niet was".

Door onze nieuwe inzichten gaan we samenhangen beter begrijpen. Verschillende niveaus blijken door dezelfde processen gereguleerd te worden. Opname, verwerking en afgifte (het evenwicht tussen opbouw en afbraak) blijkt hetzelfde te zijn op celnivo als in het grotere (stroom)systeem. Het is hetzelfde proces. We kunnen deze wetmatigheid zelfs nog verder doortrekken. Ook op het niveau van onze psyche kennen we de "imput" - onze gedachten, emoties en verlangens - de verwerking ervan en het loslaten. Evenals op lichamelijk niveau, "verstikken" we ons in onze gedachten, als we ze (teveel) vasthouden. Ook in onze psyche is het daarom nodig voortdurend het oude (het verleden, dwanggedachten, zekerheden ) los te laten om plaats te kunnen maken voor het nieuwe (openstaan voor het moment). Voortdurend ruimte maken dus.

Afbraak (het nut ervan) en afvalverwijdering zijn bij ons vaak blinde vlekken. De onderwerpen zijn niet populair. Bij regeneratie, levenskwaliteit en levensverlenging denken we doorgaans alleen aan "behoud van leven". Wat we niet beseffen is, dat er een voorwaarde aan verbonden is: voortdurende afbraak van het oude.

Literatuur:

Dr. D.L. Knook, Instituut voor experimentele gerontologie TNO, Rijswijk "Verouderen, het venijn zit in de cel", Natuur en techniek, 1982.

UIT DE PRAKTIJK

Laat ik je vertellen over mijn manier van thuiskuren. 's Morgens na opstaan oliekauwen waarna 10 minuten joggen. Daarna drink ik een glas kleiwater met een scheutje Molkewei erin. Vervolgens ontspanningsoefeningen. Mijn ontbijt bestaat uit uitsluitend fruit.

In de ochtend luister ik naar muziek, drink kruidenthee en water, lees aangename lectuur en maak een (grote) wandeling. Na de lunch (die meestal bestaat uit een salade of soep, verder rijst of noedels met groenten) een uur siësta: in bed met een leverpakking.

Later in de middag weer een wandeling of ook wel het volgende. Eerst een clysma, twee koppen zweetthee (linde-/vlierbloesem) met daarna 15 minuten joggen (met iets te warme kleding aan). Bij thuiskomst neem ik met een washandje en koel water snel mijn lichaam af en maak ik een warm bad klaar, meestal met jeneverbes badolie (ontgiftend, verbetering nierdoorbloeding). Nadat ik 20 minuten in bad ben geweest, wrijft mijn vrouw mijn nierstreek in met Karwendel Fossiel Inwrijving, waarna in bed een zweetpakking (een of twee dekens extra, hoofd ingepakt in een flanellen doek) van meestal 1 à 2 uur.

Over de dag drink ik veel. 's Avonds eet ik echter heel weinig (ook geen behoefte aan), varierend van wat fruit, kopje soep of/en knäckebrod. Aan het eind van de dag voel ik mij schoon en fit, zeer uitgerust en helder. Meestal ga ik dan vroeg naar bed.

STRESSMANAGEMENT

INLEIDING

Stress is een probleem. Of het nu het stijgende ziekteverzuim, de toenemende aantallen mensen die psychologisch/psychiatrische hulp zoeken, de jaarlijks hoger wordende omzet aan tranquillizers en psychofarmaca, de hyperactiviteit bij kinderen, eenzaamheid of dat het de angst voor de toekomst is, steeds wordt het duidelijker dat er steeds minder antwoord gevonden wordt op de stijgende druk in onszelf en die vanuit onze omgeving.

Veel problemen liggen ingewikkeld. Het is daarom niet eenvoudig (en niet mogelijk) er zomaar oplossingen voor aan te reiken. Wat we wel kunnen doen is een beeld te schetsen van stress: 'wat is het?'; 'hoe uit het zich?'; proberen aan te geven waar de oorzaken liggen en toch misschien ook een aantal wegen of manieren aan te geven die voor een voldoende aantal mensen een verlichting of toch zelfs een oplossing kunnen betekenen.

WAT IS STRESS?

Zoals het gewone spraakgebruik al aangeeft, is stress een toestand van overspannenheid. Met spanning alleen heeft het dus weinig te maken. Spanning op zichzelf is meestal gezond en is een onderdeel van (de uitdaging van) het leven. Het vindt zijn weerslag in de dynamiek van ons vegetatieve zenuwstelsel, waarin (vereenvoudigd weergegeven) de sympaticotonus de spanning uitdrukt en de parasympaticus de ontspanning. Normalerwijs is er een balans tussen die twee.

Het leven is vol van prikkels van allerlei aard: uitdaging, plezier, angst, spanning, erotiek, onzekerheid en pijn. Hoe deze prikkels door ons opgenomen en verwerkt worden, hangt af van het antwoord (psychisch, vegetatief, hormonaal) dat wij daarop hebben. Meestal is ons eerste antwoord op een prikkel die van activiteit, opwinding en reactie. Als wij gezond zijn, wordt zo'n toestand voortdurend afgewisseld door ontspanning. Bij stress is de relatie tussen de aard en de sterkte van de prikkel en ons antwoord erop echter uit balans. Meestal is de prikkel te massief en ons antwoord inadequaat of te zwak. Dit resulteert in een chronische overprikkeling, spanning, stress en tenslotte uitputting.

OORZAKEN VAN STRESS

* Situationele stress

Hierbij gaat het in eerste instantie tussen de werkdruk en ons vermogen daar mee om te gaan. Afwezige werkmotivatie, verstoorde verhoudingen binnen het bedrijf en te hoge tijds- en prestatiedruk kunnen - gemeten aan de werkvoldoening, het prestatievermogen, de psychische en lichamelijke gezondheid - een te grote last op iemand leggen en daarmee tot stress leiden. Hetgeen zich kan uiten in een stijgend ziekteverzuim.

* Psychologische stress

Niemand staat onbeschadigd in het leven. Reeds vanaf het prille begin (de zwangerschap, de geboorte en de eerste jaren) staan wij bloot aan soms diep ingrijpende psychologische trauma's. Van ons antwoord hangt het dan af of deze trauma's verwerkt en geintegreerd worden. Vanwege onze hulpeloosheid en afhankelijkheid lukt ons dit als kind niet altijd. Vaak is het dan zo, dat we als volwassene nog steeds met onze onverwerkte pijn, verdriet, angst, onzekerheid, woede en zelfmedelijden worden geconfronteerd. Eveneens afhankelijk van ons antwoord erop kan dit uiteindelijk resulteren in stress.

* Relationele stress

Bij onvoldoende zelfinzicht kunnen we onze psychische problemen in de ander projecteren. Wat we van onszelf niet willen zien (te pijnlijk, te beangstigend), dichten we dan aan een ander toe, bij voorkeur aan diegene die ons het meest nastaat. Heb je bijvoorbeeld moeite met voor jezelf op te komen, dan (in plaats van daaraan te gaan werken) uit zich dat maar al te gemakkelijk in critiek naar de ander: "jij bent ook een egoïst zeg". Zo leiden onopgeloste innerlijke conflicten maar al te vaak tot gecompliceerde relatieproblemen die vaker uitmonden in ware uitputtingsslagen.

* Lichamelijke stress

Deze oorzakengroep wordt vaak onderschat. Toch is hij levensgroot aanwezig, vooral door de zich steeds verslechterende milieusituatie, de gevolgen van een ongezonde leefstijl, alsook de gevolgen van de symptoombestrijding in de reguliere geneeskunde. Bekend is de hyperactiviteit bij kinderen. De oorzaken - de chemische toevoegingen in ons voedsel - zijn inmiddels wel erkend als de stressoren. Wat hier geldt, geldt echter ook voor al die duizenden andere chemische stoffen die wij elke dag via voedsel, lucht en water binnenkrijgen. Veel psychische klachten zijn bovendien direct gerelateerd aan het voedsel, het gebruik van genotmiddelen, verzuring van de stofwisseling, verteringsstoornissen met zelfvergiftiging vanuit de eigen darm, weerstandszwakte (door tekorten aan vitaminen, mineralen, sporeelementen én het onderdrukken van koorts en infectieziekten middels aspirine en antibiotica) en de aanwezigheid van een of meerdere haarden (o.a in het gebit).

* Existentiële stress

Deze is het gevolg van onze cultuur en opvoeding. Iedereen heeft daar dus mee te maken. Gemeenschappelijk is, dat door het overmatig accent op intellectuele vorming we het gevoelscontact met ons lijf (en daarmee met onze directe omgeving), onze creativiteit, onze intuïtie, onze verborgen gevoelens en emoties en ons diepere Zelf zijn kwijtgeraakt. Wij "zitten voortdurend in ons hoofd" en daarmee opgesloten in ons eigen (denk)wereldje, afgesneden van veel in onszelf en om ons heen. Dit contactverlies lijdt tot angst, verveling, zelfbetrokkenheid en eenzaamheid, hetgeen een permanente ondergrond voor stress kan zijn.

ONS ANTWOORD

Stress is het resultaat van stressbelasting, draagkracht en ons vermogen zinvol, creatief en effectief met onszelf en de situatie om te kunnen gaan.

Leefstijl

De basis van stressreductie is het vermijden van stressprovocerende factoren in het dagelijks leven en het optimaliseren van onze vitaliteit. Daarbij speelt een gezonde leefstijl een doorslaggevende rol. Overschakeling op gezonde (biologische) voeding, reguleren van de vertering, aanvulling van tekorten door middel van voedingssupplementen (vitaminen, mineralen, sporenelementen), stoppen met genotmiddelen als koffie, roken, alcohol (en drugs), ontzuring en lichaamsreiniging en (dagelijkse) fitness zijn daarbij een eerste vereiste.

Bioritme

Het bioritme neemt een centrale positie in. Stress ontstaat immers niet in de laatste plaats omdat er geen ruimte meer is voor de noodzakelijke dagelijkse perioden van ontspanning (vagotonus). Wanneer de sympaticotonus daarentegen permanent overheerst, gaat er voortdurend veel energie verloren en ontstaat vroeger of later uitputting met alle gevolgen van dien. Een van de meest nuttige adviezen is daarom de dagagenda zo in te delen, dat regelmatig de tijd- en werkdruk wordt onderbroken door ontspanning, verpozing, creativiteit of sport.

Karaktertype

De manier waarop we met de dingen omgaan, wordt mede bepaald door ons karakter. Karakter of persoonlijkheid is een gecompliceerd iets. Het is niet doenlijk er in dit kader uitvoerig op in te gaan. Wat voor het ontstaan van stress van belang is, is dat een grote groep mensen zich met de kwetsbare kanten van zichzelf (het kind in zich, sensitiviteit, aanhankelijkheid), een andere groep zich met de krachtige kanten van zichzelf identificeert (zelfcontrole, wilskracht, doorzettingsvermogen). Ten onrechte wordt deze verdeling ook wel die van 'verliezers en winnaars' genoemd. De werkelijkheid is natuurlijk, dat alle mensen beide facetten in zich hebben. Wat we aantreffen, is vaak alleen een kwestie van accent of situatie. Toch hebben we er wel iets aan. Mensen die zich permanent zus of zo voelen, zijn gevoeliger voor de daarmee verbonden stresssituaties. Veel gedrag is daardoor (gedeeltelijk) voorspelbaar. Het kan gebruikt worden voor een beter advies en preventie.

Dit is natuurlijk van belang overal waar psychologische resp. relationele problemen een grote rol spelen. Daar waar er dus sprake is van onverwerkte angst, verdriet, woede en ook onderdrukte levenslust, meestal het gevolg van trauma's in de kindertijd. Acceptatie is hier een eerste vereiste. De problemen zijn immers een gevolg van het destijds ontkennen, wegdrukken en het onvermogen tot het verwerken van de problemen. Acceptatie echter in de zin van erkenning ('zij zijn een deel van mijzelf') - niet berusting - (actief) toelaten en beleven van de gekwetste gevoelens en emoties. Pas als zij worden toegelaten en beleefd, leren wij ze kennen en kunnen zij worden verwerkt en tenslotte geintegreerd. Vanuit deze grondhouding kan er dan verdergewerkt worden. Ontspanning is daarbij de eerste vereiste. Voor de een zal dit een cursus autogene training of yoga zijn, voor een ander is het schilderen of een relatietherapie. Voor de ernstige gevallen is er dan natuurlijk verdere professionele hulp.

Reactietype

Wat met het bovenstaande nauw verbonden is, is het reactietype of de constitutie. Het geeft de (aangeboren en verworven) vitaliteit aan en daarmee het vermogen te reageren op prikkels van binnenuit en buitenaf. Ook hier maken we weer een simpele indeling: de plusvitalen en de minvitalen met alle 'overgangsvormen' ertussen. Plusvitalen maken vaak een robuuste indruk, hebben een warmte- en energieoverschot, wanneer zij koorts hebben, is die vaak hoog maar kortdurend en zij hebben een goede eetlust en vertering. Zij reageren snel (en vaak heftig) op prikkels. Dit doen zij een tijd lang ogenschijnlijk zeer adequaat, totdat (vaak ongemerkt, zeker als dit reactietype tegelijkertijd een 'krachtige' persoonlijkheid is, wat vaak zo is), totdat zij 'plotseling' in elkaar storten en een hartinfarct of hoge bloeddruk krijgen.

Minvitalen daarentegen zijn vaak slank tot mager, zijn warmtebehoeftig (hebben vaak koude handen en voeten en kunnen eindeloos in een warm bad liggen), de koorts heeft een sudderpatroon (laag en langdurig) en de eetlust en de vertering zijn vaak maar matig. Velen zijn vegetarier. De meeste van hen reageren ogenschijnlijk traag en inadequaat op prikkels. Vele hebben reeds stoornissen over langere tijd, waarvan zij echter toch niet ernstig ziek zijn. Zijn zij een kwetsbare persoonlijkheid, dan zij zij nogal eens aan de hypochondere kant; een sterke wilskracht kan hen daarentegen wonderen doen verrichten. Stress kunnen de laatsten mentaal vaak goed aan, chronische ziekte komt sluipend en met de leeftijd (reuma bijvoorbeeld). Ook hier is weer duidelijk, dat constitutie en de wijze van reageren op prikkels sterk medebepalend zijn voor het al of niet verwerken van stress en stresssituaties.

Optimale vitaliteit

Het effect van het reguleren van het stroomsysteem op de psyche is veelzijdig. Niet alleen voel je je fit, vol energie, helder en genietend in het leven staan, ook zijn er meestal een aantal (lastige) stoornissen verdwenen of sterk verminderd. Genoemd kunnen worden: slapeloosheid, depressie, ochtendziekte, moeheid, geïrriteerdheid en innerlijke onrust, stress, problemen met de concentratie en het geheugen. En het is niet zelden, dat ook ernstiger psychische problemen een oplossing vinden.

Het geheim ligt in de doorstroming, de balans en de optimale vitaliteit. Alle cellen, ook de zenuwcellen en die van de hormonale klieren worden optimaal van volwaardige voedingsstoffen voorzien, de verbranding laat geen residuen na, en afval- en gifstoffen krijgen niet de kans zich op te hopen (dementie is - in ieder geval voor een belangrijk deel - een combinatie van een tekort aan vitale stoffen en ophoping van afvalstoffen). "Het leven in balans" is wat u steeds duidelijker gaat ervaren. Balans in het dagelijks leven bijvoorbeeld tussen voeding en reiniging, spanning en ontspanning, ambitie en loslaten.

Zelfinzicht

Hieruit wordt zelfinzicht geboren. Vanuit de verworven helderheid kunnen wij zien hoe wij voortdurend door onze gedachten op sleeptouw - en dus uit ons midden - worden getrokken. Hoewel fysiek aanwezig, zijn we met onze gedachten altijd ergens anders. "We zijn er nooit". Als we door het park lopen, staan we zelden open voor de ervaring van het lopen door het park; als we eten, zijn we zelden bij het eten. Het leven gaat zo voortdurend aan ons voorbij, we kunnen er niet echt van genieten, we zijn onmachtig om voor het moment (het hier en nu) open te staan.

Goed beschouwd leven we alleen in onze gedachtenwereld en zijn we van de rest van onszelf vervreemd. Het leven is verschraald, we functioneren nog slechts binnen de nauwe grenzen van de routine. We hebben het contact met het leven, ons lichaam, ons gevoel, onze intuïtie, onze kracht, de vreugde en de genieting, onze omgeving en ons diepere zelf verloren. We zijn buitenstaanders in het leven (En dit is de angst voor het sterven: het besef nooit geleefd te hebben). Toch was dit leven er ooit. Wij allen dragen de herinnering in ons van het paradijs (dat verloren ging).

In plaats van te berusten in onverschilligheid of zelfbeklag, je te laten overheersen door cynisme en haat of te vluchten in dromen en fantasie, nemen we onze pijn van het afgesneden zijn op en ontdekken daarin het verlangen naar thuiskomst. Met een diepe zucht laten we al het oneigelijke van ons afvallen: eindelijk jezelf te kunnen zijn. We kunnen nu "ons koninkrijk" terugnemen (dat nooit echt weg was geweest) door stapjes naar heelwording te zetten: het weer opnemen van al die delen (van jezelf) die verloren waren gegaan.

LITERATUUR:

Marie-Louise Stangl "Zinvol leven" 1987 Ankertje (voelend gewaarzijn).
H.Stone e.a. "Thuiskomen in jezelf" 1985 Mesa Verde (Voice dialogue).
I.Pearce "Stress, kanker, voeding en meditatie" 1985 Ankh Hermes.
Zie hoofdstuk 3.2: "Gids voor zelfintegratie".

CHRONISCHE ZIEKTE

Gezondheid tendeert naar uitscheiding, ziekte naar condensering van gif- en afvalstoffen. Zijn er teveel afvalstoffen opgehoopt, dan zal het lichaam altijd proberen ze door uitscheiding kwijt te raken. Lukt dat niet - en heeft het alles geprobeerd via de noodventielen, koorts en ontsteking en het opslaan van afvalstoffen - dan kan het niet meer verhinderd worden dat gifstoffen de cel binnendringen. Het lichaam kan dan nog alleen maar zorgen dat de schade ook daar zoveel mogelijk wordt beperkt. Het zal de gifstoffen daarom op zo'n klein mogelijk gebied concentreren: het condensatieprincipe. Echter ook in de chronische fasen zal het lichaam alle kansen aangrijpen zich toch nog via dumping, koorts en de noodventielen te ontlasten. In alle genoemde fasen kunnen we deze pogingen observeren: niet alleen zweten bij obstipatie, steenpuisten bij suikerziekte, eczeem bij astma, puistjes bij verminderde menstruatie, maar alle soorten uitscheidingen bij alle mogelijke toestanden. Het lichaam tendeert hier zelf naar, we hoeven het vaak alleen maar te volgen en het in zijn pogingen ondersteunen. Gouden regel: bevorder altijd (behoudens zeldzame uitzonderingen) de uitscheidingen.

Een groot deel van de mensheid komt om van de honger, het andere deel sterft aan de overvloed.

Chronische ziekte wordt overigens ook weer in fasen ingedeeld. Eerst dringen de gifstoffen de cellen binnen waar zij stoornissen en schade aanrichten (indringingsfase). Gaat zo'n proces een lange tijd door, zijn de stoffen erg giftig of is de cel door andere oorzaken (verslakking, verzuring, roken, medicijnen) al verzwakt, kan de cel zijn vitale funkties niet meer overeind houden en degenereert (degeneratiefase). Door beschadiging cq vernietiging van zijn ademhalingsfunctie raakt de cel "in ademnood". Sommige zeer vitalen kunnen alleen dan overleven wanneer zij van zuurstofademhaling (de normale celademhaling) terugschakelen naar een primitievere vorm van ademhaling, de gisting. (NB. Natuurlijk zijn er ook andere faktoren in het spel, bijvoorbeeld de verandering in het DNA door inwerking van o.a. gifstoffen). Met deze overgang is de cel dan wel een kankercel geworden (kankerfase). Overigens gaan we nu beter inzien wat er gebeurt als we bij chronische ziekte de "uitwijkfasen" - wanhopige pogingen om via noodventielen en ontstekingen nog iets van de overbelasting aan gifstoffen kwijt te raken - onderdrukken. Bent u bijvoorbeeld in de indringingsfase (o.a. arthrose), dan kun je door het onderdrukken van een griep (uitwijkfase) met een sprong in de volgende fase (degeneratiefase) belanden.

Literatuur:

H.H.Reckeweg "Homotoxikologie" 1986 Aurelia Verlag.
Prof.dr.Paul Vogler "Physiotherapie" (Therapie van chronische ziekten), 1964 Georg Thieme Verlag.
Dr.B.Aschner "Lehrbuch der Konstitutionstherapie" 1953 Hippokrates Verlag.

EEN NIEUWE GEZONDHEIDSZORG

Onze "gezondheidszorg" is in grote problemen. Nu weer lezen we over nieuwe sluitingen van ziekenhuizen, ontevreden gezondheidswerkers of de afgang van een staatssecretaris, dan staan de kranten weer bol van berichten als opnieuw duurder wordende medicijnen, verhoging van de ziekteonkostenpremies, voortdurende bezuinigingen, een steeds ondoorzichtiger wordend systeem, de lange wachtlijsten, de onpersoonlijke behandelingen, een onbetaalbare technologie, een steeds machtelozer wordende medische wetenschap en de verdere toename van het aantal chronisch en psychiatrisch zieken. De situatie is reeds een "nationale ramp" genoemd. Het is dan ook niet verbazingwekkend dat er recentelijk suggesties voor een parlementair onderzoek naar het functioneren van de gezondheidszorg zijn geopperd.

Nu wordt er ten onrechte gesuggereerd dat het aan het "systeem" zou liggen. Er worden dan ook allerlei aanpassingen en bijsturingen van het bestaande stelsel voorgesteld. Het feit dat geen der "oplossingen" werkt, zou al een licht moeten doen opgaan. De ziekte zit hem namelijk niet in het "systeem" (ook al spelen allerlei structurele factoren, de economie etc. zeker een bijkomende rol), maar in de uitgangspunten. Is de richting (ooit) verkeerd gekozen, dan gaat alles op een gegeven moment mis, hoeveel er dan ook nog aan gesleuteld wordt. Op zo'n moment helpt alleen nog een behandeling die de oorzaken aanpakt.

Het probleem ligt eenvoudig en is terug te voeren op slechts één enkele hoofdoorzaak. Het is een gevolg van het feit, dat men ongeveer 150 jaar geleden koos voor ziektebestrijding in plaats van gezondheidsbevordering. En zo is het nu nog steeds. De zogenaamde "gezondheidszorg" is geen zorg voor de gezondheid, maar een systeem van symptoombestrijding. Hoe ongelooflijk het ook klinkt, de huidige crisis is het gevolg van een (onuitgesproken) definitie. Deze staat in schril contrast met de op zichzelf geslaagde (maar zeer idealistische) definitie van gezondheid van de WHO: gezondheid als het welbevinden lichamelijk, geestelijk en sociaal. Het medisch handelen gaat namelijk in de praktijk maar van één uitgangspunt uit: gezondheid als de afwezigheid van klachten en symptomen.

Een systeem gebaseerd op ziekte(symptoom)bestrijding heeft belang bij ziekte en niet bij gezondheid. Het inkomen van de arts is immers afhankelijk van het dagelijkse aantal patienten op zijn spreekuur. Het ziekenhuis wil voortdurend al zijn bedden bezet zien. Het laboratorium wil dagelijks een maximaal aantal bepalingen. De technologische industrie wil een maximale afzet van zijn apparatuur. De farmaceutische industrie en de apothekers willen een optimale verkoop van hun (symptoomonderdrukkende) "genees"-middelen, de ziekteonkosten- en pensioenverzekeraars willen optimaal beleggen en verdienen aan de premies van de gewone burger, de politici en burokraten oefenen macht uit, de wetenschappelijke onderzoekers beschermen hun (vaak irrelevante) onderzoek, en alle andere "zorgwerkers" zijn primair bezorgd (terecht) om hun baan. Allen hebben op de eigen wijze belang bij het systeem. Allen verdienen aan de ziekte. Dat het systeem (ironisch genoeg) niet in het belang is van diegenen voor wie het zegt te zijn, is wat nu snel duidelijker wordt.

Dat het ook anders kan, bewijst de jarenlange praktijk van vele artsen en onderzoekers in vele landen. Evenals in mijn 20 jarige ervaring met zowel acute als chronische ziekte staat hier de gezondheid centraal. Met de gezondheid als uitgangspunt verandert alles op slag. Het menselijk lichaam (en geest) blijkt dan een zinvol op overleving gericht organisme te zijn. Het is een geïntegreerd geheel waarin het laatste meer is dan de som der delen. Voor het overleven is het bovendien doorslaggevend, dat het goed aan de omgeving is aangepast en andersom. Symptomen worden niet meer geduid als "afwijking van de gezonde norm" (zonder die norm verder gedefiniëerd te hebben), maar zijn in principe uitingen van strategisch zelfmanagement van het lichaam. In plaats van verschijnselen te isoleren en als zodanig te benaderen, wordt inzicht in de samenhang doorslaggevend voor zinvol medisch handelen en het vinden van de juiste therapie. Nieuwe wetenschappelijke modellen zijn daarbij dringend nodig.

Nu is gebleken, dat een gezonde leefstijl op basis van een van die nieuwe wetenschappelijke modellen (de medische systeemtheorie), in de praktijk "stroomsysteem" genoemd, niet alleen leidt tot optimaal functioneren en een blakende gezondheid, maar tevens en indirect talloze stoornissen en ziekten, ook vele chronische, verbetert cq weet te genezen. De sleutel tot de gezondheid ligt zo in ieders eigen hand! Het stroomsysteem - als het dynamisch evenwicht tussen opname (voeding, vocht, lucht en gifstoffen), verwerking (vertering, transport, verbranding en assimilatie) en afgifte (ontgifting en uitscheiding) - is immers voor iedereen gemakkelijk te begrijpen en in het dagelijks leven toe te passen. *). Zelfzorg is hiermee de hoeksteen van de gezondheidszorg geworden.

Voor de gezondheidszorg als geheel betekent dat tevens de uitweg uit de onvruchtbare tegenstelling tussen "regulier" en "alternatief". Niet in de laatste plaats omdat de laatsten zich in zorgwekkend tempo eveneens in specialistische richting ontwikkelen. Tot dusver hebben zij geen oplossing aangedragen voor de massale problemen. De indeling van de gezondheidszorg dient daarom vanuit een geheel ander perspectief gemaakt te worden. Ieder individu kan zijn/haar gezondheid nu grotendeels zelf behartigen: Zelfzorg (fundamentele verruiming van het bestaande begrip "zelfzorg"). Gezien de beschikbare inzichten en ervaring is hij/zij is daartoe - naar individuele mogelijkheid - ten opzichte van zichzelf en de gemeenschap in staat en verplicht. In de eerste plaats zouden de principes van stroomsysteemtherapie, gezonde leefstijl en zelfzorg op alle niveau's in het onderwijs geïntegreerd moeten worden. In de gezondheidszorg kan dan gebruik gemaakt worden van de in het alternatieve circuit vaak reeds bestaande vormen van wederzijdse hulp of/en van de reguliere "informele hulp en thuiszorg" beide ondersteund door speciaal opgeleide wijkgeorienteerde "basisgezondheidsconsulenten". De (toekomstige) werkzaamheden bestaan dan uit voorlichting "stroomsysteem en gezonde leefstijl", practische ondersteuning in de uitvoering daarvan inclusief een (biologische) basistherapie voor de kleine klachten. Dit geheel valt dan nog steeds onder 1) zelfzorg.

Onze basisgezondheid kunnen we op deze manier zelf behartigen, voor de rest is er dan de professionele hulp. Deze wordt ingedeeld in 2) Biologische therapie en de 3) Symptoombestrijding (reguliere geneeskunde). Het is logisch, dat we waar mogelijk (in alle gevallen waar er verbetering cq reversibele processen mogelijk zijn) eerst de eigen weerstandsverhogende therapieën zullen inzetten (ruim voorradig in de sector alternatieve geneeswijzen zoals homeopathie, anthroposofische geneeskunde, manuele geneeskunde en paranormale genezing) om dan pas - wanneer dit faalt - terug te vallen op farmaceutische, chirurgische en technologische oplossingen. Dat de laatsten tevens hun functie behouden met betrekking tot noodsituaties van allerlei aard, bevallingen en bijvoorbeeld revalidatie zal duidelijk zijn. Desondanks heeft er dan een aardverschuiving plaatsgevonden, een in positieve richting wel te verstaan. Het zwaartepunt is daarbij geheel op de zelfzorg en de biologische therapie komen te liggen. De gevolgen zijn te raden: een gezondheidsgeorienteerde gezondheidszorg met optimale gezondheid en levensvreugde voor iedereen cq het stoppen van de verdere (vaak dramatische) achteruitgang van onze gezondheidstoestand; bewustwording, mondigheid en wederzijdse hulp tussen de mensen onderling; een veel grotere werkvoldoening voor de werkers in de zorg; een in verhouding simpele organisatiestructuur; een gigantische kostenverlaging; minder regels en voorschriften; een werkontlasting voor politici en burokraten; de aansluiting van gezondheid aan het milieu en een ziekteonkostenverzekering op basis van gedeelde verantwoordelijkheid (van individu voor zichzelf en de gemeenschap, de gemeenschap voor diegenen die geholpen moeten worden). Er kan daarbij gekozen worden uit reeds bestaande voorstellen, waarbij de burger bijvoorbeeld een hoog eigen risico betaalt waarbij de rente van de premies hem/haarzelf ten goede komt of/en no-claims worden uitbetaald. Er hoeft echt niet lang gewacht te worden. Alle kennis en ervaring is reeds in huis. Laten we er NU mee beginnen.

Het lichaam is een op zelfhandhaving gericht organisme. Een groot aantal symptomen als diarrhee, koorts, verkoudheid, witte vloed, steenpuisten maar ook bronchitis, keelontsteking en eenvoudige hoge bloeddruk e.v.a. zijn daarom doelgericht en functioneel, d.w.z. uitingen van strategisch zelfmanagement.

Misselijkheid is geen symptoom van migraine, maar migraine is een symptoom van misselijkheid (verteringsstoornissen).

Er is maar EEN risicofactor: een ontregeld stroomsysteem (opname, verwerking, afgifte van voedings- resp. gifstoffen). De zogenaamde risicofactoren (te hoog cholesterol, vetten, suiker etc. in het bloed) zijn daar slechts het gevolg van.

De problemen worden al snel gecompliceerd, wanneer men het simpele over het hoofd ziet.

De sleutel tot genezing ligt in het inzicht in de samenhangen. De medische systeemtheorie met zijn stroomsysteemtherapie kan hier de weg wijzen.

De huidige gezondheidszorg: een huis zonder fundament; een reus op lemen voeten.

HET MILIEU

Wat het milieu nodig heeft aan het eigen lijf ervaren.

Tenslotte de parallel met ons milieu. Ook hier gaat dezelfde wetmatigheid op. Alle leven is balans: ook de imput, verwerking en output van goederen, geld en energie in onze huishouding, onze bedrijven en de grote economie. Is er teveel productie ("groei"), een slechte verwerking (milieu-onvriendelijke produktiemethoden) en problemen met de output (de wegwerp-economie) dan creëren we verkwisting, ongezonde bedrijven en een afvalprobleem, dat - als we niet tijdig (nu dus) het "grote stroomsysteem" in evenwicht brengen - zich verder op zal hopen en ons en al het levende verder zal vernietigen.

Als eerste stap kunnen we de ervaringen opgedaan met ons stroomsysteem o.a. dus doortrekken naar onze eigen huishouding. Vanwege onze goede ervaringen zijn we daartoe bij uitstek gemotiveerd. Evenals bij het lichaam gaat het om versoberen van de opname (minder, duurzame en milieuvriendelijke produkten), optimale verwerking (groene schoonmaak-, en wasmiddelen, spaarzaam met energie en water) en afvalbeheersing (minder afval, afvalscheiding, pre-(re)cycling). Aldus doende wordt dit zonneklaar: gezondheid is niet mogelijk in een toxische resp. milieu-onvriendelijke huishouding. Evenmin als een milieuvriendelijke huishouding zich kan handhaven in een algeheel vervuild leefklimaat. Dit inziende, zullen we onze inzet voor een duurzame aarde dus steeds verder verruimen.

Het "stroomsysteem" is niet alleen een zeer bruikbaar model voor een duurzame economie, maar in eerste instantie (via de stappen voeding, vertering, transport, verbranding, assimilatie, ontgifting en uitscheiding) hét model voor de natuurlijke economie van ons lichaam en als zodanig een onderdeel van de samenhang van natuur en milieu. Het is het eerste ecologisch-medische model dat zijn praktische bruikbaarheid langdurig heeft bewezen. Door het op onszelf toe te passen, ervaren wij onszelf zinvol funktioneren in het grotere geheel en begrijpen van binnenuit wat dat geheel nodig heeft. Onze milieubewustwording en actiemotivatie worden erdoor versterkt. Het "stroomsysteem" zal tevens de basis zijn voor een landelijk onderzoek naar "gezonde leefstijl", terwijl het ook wetenschappelijk verder uitgebouwd zal worden.

Literatuur:

"De Groene Consumentengids", 1992 Consumentenbond"
M.A.Brunt "Milieusparend huishouden" 1988 Natuur en Milieu.

INCLUSIEF MILIEUBESEF

Het „milieuprobleem“. Het woord alleen al is misleidend. Want wat of wie is hier het probleem? Het „milieu“ waar wij het over hebben, de natuurlijke samenhang van het leven, heeft zich reeds miljoenen jaren zonder problemen ontwikkeld en zichzelf gereguleerd en wel op een zeer mensvriendelijke manier. Nee, het „milieu“ kan het probleem niet zijn. Wij zijn het probleem en dat weten wij ook. Door ons gedrag hebben wij ons natuurlijke leefmilieu reeds gigantische on onherstelbare schade toegebracht, dusdanig dat wij nu ook ons eigen voortbestaan op het spel gezet hebben. Honderden, ja duizenden of meer unieke soorten - planten en dieren - zijn reeds voorgoed van onze aardbodem verdwenen. Een soort die zichzelf en anderen zo weet te vernietigen, daar is iets grondig mis mee.

Het milieuprobleem, dat zijn wij

Terwijl de natuur zichzelf reguleert in evenwichten, zijn wij de enigen die menen te moeten groeien. Wij hebben een onstilbare behoefte naar steeds meer van hetzelfde. Eten, succes, „liefde“, geld en macht, van dat alles is nooit genoeg. Alles wordt gemeten naar de hoeveelheid, naar de kwantiteit. Ons leven is gecentreerd rond het hebben. Wij raken hierdoor steeds meer gevangen tussen ophoping en uitputting, tussen rijkdom, structurele armoede en honger, tussen de economische groei en de uitputting van onvervangbare hulpbronnen, industriele landbouw en de uitputting van de bodem, overproductie en -consumptie met als gevolg vervuiling, weerstandszwakte en ziekte, machtsconcentratie, onderdrukking en onmondigheid, ambitie en zinloosheid, persoonlijke verrijking en eenzaamheid. Wij betalen een hoge prijs. Laten wij ons leven namelijk beheersen door hebben, dan gaat dat ten koste van de kwaliteit, het zijn. De hebverslaving vernietigt onze levensvreugde, zingeving, innerlijke rust en balans, gezondheid, creativiteit, openheid, verbondenheid, liefde en vriendschap, al die kwaliteiten waar wij uiteindelijk zo naar hunkeren. „Hebben (nadat onze basisbehoeften bevredigd zijn) is het onvermogen tot zijn“. Het is surrogaatgedrag, een verslaving.

de blanke man behandelt
zijn moeder de aarde
en zijn broeder de lucht als koopwaar
die hij kan uitbuiten en weer verkopen
als goedkope bonte kralen
zijn honger zal de aarde kaalvreten
en slechts een woestijn achterlaten

Indianenopperhoofd Seattle

Gevolg van onze innerlijke conflikten is dat wij er voortdurend „mee bezig zijn“. Wij zijn voortdurend „in gedachten“, in ons hoofd, op onszelf betrokken. Hierdoor dringt de werkelijkheid nauwelijks tot ons door. Hele werelden zijn daardoor buitengesloten. Zelfs met ons eigen lichaam hebben wij geen of slechts minimaal contakt. Laat staan dat wij „gevoelscontakt met de bomen“ kunnen hebben. Het is heel „normaal“ dat wij uren door het bos kunnen lopen, zonder ook maar een moment werkelijk ontvankelijk te zijn. Een boom „onze broeder“ noemen, staat doorgaans wel heel ver van ons af. Het kan heel schokkend zijn opeens te beseffen, dat je in je leven nooit verder bent gekomen dan je eigen (denk)wereldje. En hoe kan er mededogen zijn voor iets waar je geen voeling mee hebt?!

Het „milieu“ houdt ons een spiegel van onszelf voor. Het geeft op alle punten aan waar wijzelf zijn vastgelopen. Door inzicht en erkenning van onze ware toestand, kan er een genezingsproces op gang komen. Hetgeen de voorwaarde is voor de genezing van onze maatschappij. Pas als jezelf je meerwaarde hebt ontdekt - het vrijkomen van helderheid, mededogen en kracht - dan is er tevens energie beschikbaar voor het genezingsproces van onze structuren en organisaties. „Heelheid van de schepping“ vooronderstelt daarom de heelheid van onszelf. Inclusief milieubesef kan hiervoor de basis leggen: het jezelf openen vooor de werkelijkheid zoals zij is, het ontwikkelen van existentiele verbondenheid met je omgeving te beginnen met je eigen lichaam, acceptatie van je niet-erkende delen, ontwikkelen van een heldere alertheid en het verlichte handelen dat daaruit voortkomt.

wij zijn een deel van de aarde
en de aarde is een deel van ons
de geurende bloemen zijn onze zusters
het rendier, het paard, de grote adelaars
onze broeders
de schuimkoppen in de rivier
het sap van de weidebloemen
het zweet van de pony en van de man
het is allemaal hetzelfde leven
ons gemeenschappelijke leven

Seattle

Terug

 © 1995 Copyright Han Marie Stiekema. Alle rechten voorbehouden.
Last revising: 12/09/04