Vision of the Grail 1
Vision of the Grail 2
Vision of the Grail 3

The Original Tradition
Mother Worship

 

KEER OMME/
GROTE MOEDER HYMNE

Verder
TERUGKEER VAN DE
GROTE MOEDER

HET GRAALSVISIOEN
DE ULTIEME SOETRA
OPENBARING

UNIVERSELE BOODSCHAP
HERSTORY
HEEL HET LEVEN
7 HINDERNISSEN OP DE
WEG NAAR WERELDVREDE

MOEDER & ZONEN
VERZOENING DER RELIGIES
ZWARTE MADONNA
HET GROTE JEZUS INTERVIEW
MARIA MAGDALENA
DE HEILIGE VALLEI
GEBED, CONTEMPLATIE EN MANTRA
GROTE MOEDER HEALING
JONGEREN VRAGEN
IS DE MOEDER EEN FEMINISTE?
REBORN ORDER
TRANSFORMATORIUM
"De Grote Moeder"
ERKENTELIJKHEID
GRAPJE
NEWSLETTER

 

 

HET GRAALSVISIOEN

Ik kreeg een visioen. Het was in de namiddag en het kwam in grote helderheid. Even daarvoor had ik het gevoel gekregen, dat de sfeer op een of andere manier bijzonder was. Er was een bepaalde geladenheid in en om mij heen.

Plotseling, met de ogen open, verscheen er in die helderheid op enige afstand een beeld voor mij. Ik kon niet direct zien wat het was. Het eerst zag ik een aantal stralende lichtpuntjes. Zij waren symmetrisch ten opzichte van elkaar. Het bleken goudgekleurde bloemetjes met rode stipjes in het hart. Bloemetjes met lichtstraling rondom. Ik herkende het op een gegeven moment. Het was St.Janskruid.

Zo'n stralende bloemenpracht had ik nog nooit gezien. Even bleef het zo, toen begon het te veranderen. Het groene steeltje en de takjes werden stukje bij beetje ook geelgoud, de takjes kregen bovendien de vorm van naar boven gerichte halve cirkels. De rode stipjes in ieder hartje sloten zich aaneen. De goudgele kleur en ook de uitstraling waren inmiddels veel sterker geworden. De vorm begon op die van een joodse kandelaar - een Menorah - te lijken. Zeven armen met ieder een rood vlammetje aan de top. Gefascineerd bleef ik kijken, diep onder de indruk van de duidelijkheid van de beelden.

De beweging hield overigens geen moment op. Voortdurend zag ik het geheel overal veranderen, in langzaam tempo, dusdanig, dat ik het gemakkelijk kon volgen. Nadat de kandelaar tot volledige ontwikkeling was gekomen, begonnen de afzonderlijke armen dikker te worden, naar elkaar toe te groeien. Zij raakten elkaar aan en vervloeiden vervolgens. De intensiteit van het goud, de diepte van de kleur en de uitstraling van licht namen daarnaast nog steeds toe. Totdat de armen geheel in elkaar waren overgegaan.

Ik herkende het niet meteen. Het leek een gouden beker, ja een kelk was het. Een gouden kelk met een ongelooflijke lichtstraling. Ongeëvenaard in schoonheid en perfect van vorm. Heel langzaam begon hij naar rechts over te hellen zodat ik er op een gegeven moment in kon kijken. Met intense aandacht volgde ik het gebeuren. Het had het sterke gevoel dat er op elk moment iets zeer bijzonders ging gebeuren. Opeens zag ik het. De kelk was gevuld met rode vloeistof, bloed! Bloed dat vervolgens over de rand druppelde. Hoe meer de kelk nu naar rechts bleef overhellen, hoe meer bloed er kwam. Eerst in een straaltje, vervolgens in een stroom. Het werd een waterval van bloed, een stroom die van geen ophouden wist. Onuitputtelijk.

Toen ik dat laatste zag en besefte, werd ik vervuld van diepe ontroering en dankbaarheid. Een onuitsprekelijke vreugde overstroomde mij. Daarop vervaagde het beeld tot het uiteindelijk verdwenen was.

DE DRIE-EENHEID

Nadat het Visioen zich had geopenbaard, heb ik het de eerste tijd gewoon laten liggen. Het was de tijd, waarin ik een intensieve Zen-training deed. In de Zen-filosofie zijn visioenen verschijnselen, die je zonder uitzondering laat voor wat ze zijn: voorbijgaand en daarom betrekkelijke objecten van de geest in plaats van de Geest-Zelf. Onverschillig blijven is daarom het devies. Af en toe kwam de herinnering heel natuurlijk in mij op, niet verwonderlijk, gezien de geweldige indruk die het op mij gemaakt had. De eerste zorg gold de authenciteit. Ik moest absoluut zeker zijn van het bovennatuurlijk karakter van het Visioen en het onderscheiden van iets uit mijn psyche, van een „visualisatie" of erger nog een hallucinatie. Wat voor het laatste zou kunnen pleiten, was de voorspelling die mij niet lang daarvoor gedaan was. Zonder dat ik het daar op aangelegd had, moest met een grote (onbewuste) suggestieve kracht rekening worden gehouden. Daar stonden echter veel nuchtere feiten tegenover. In de eerste plaats was plotseling - van het ene moment in het ander - mijn gehele bewustzijnstoestand samen met mijn omgeving boven mijzelf uitgetild. Het had het karakter van het Numineuze, een tijdeloze werkelijkheid met een anderdimensionale en tegelijkertijd grotere werkelijkheidskwaliteit dan dat ik ooit eerder had beleefd. Het gebeuren „was niet van deze wereld". Alles gebeurde in één tijdeloos en grenzeloos Moment. Een simpele projectie vanuit mijn eigen kleine zelf zou dit nooit gegeven kunnen hebben.

Vervolgens zag ik de beelden met grote helderheid voor mij, met een afstand van ongeveer twee meter. Waarbij ik mij bewust was van mijzelf als waarnemer en de afstand tussen mij - het zien - en de objecten. Het Visioen vond weliswaar plaats in éénzelfde bewustzijnsruimte, maar toch was er tegelijkertijd een afstand tussen mij en de beelden. Ik was geen moment onderdeel van de gebeurtenissen. Terwijl ook de beelden zelf numineuze kwaliteit hadden. De gouden lichtstraling had een onvoorstelbare intensiteit, een zoals ik die in het dagelijkse leven nog nooit was tegengekomen, terwijl de vormen - St.Janskruid, Menorah en de Kelk - typische archetypische symbolen vertegenwoordigden. In plaats van ze onmiddellijk te plaatsen, te willen begrijpen of te interpreteren, zoals het geval geweest zou zijn bij een projectie, was ik alleen maar geweldig onder de indruk, in algehele verwondering en ten diepste ontroerd. Dusdanig, dat ik op het laatst „tranen plengde voor God". Tot slot was het typisch, dat toen ik „besefte" wat er gebeurde, ik het dus vanuit mijn verstand ging benaderen, het Visioen prompt afzwakte en verdween. Daarmee is bevestigd, dat er twee dimensies waren: het Visioen als onderdeel van het alomtegenwoordige Bewustzijn, dat op het laatst vervaagde om plaats te maken voor de gewone werkelijkheid, het verstand. De conclusie is, dat het Visioen alle kenmerken heeft van het Transcendente en dat er geen twijfel bestaat aan zijn authenticiteit. Achteraf bleek het Visioen bovendien de voorloper van de daaropvolgende Grote Ervaringen, waardoor ook de „zin" van het gebeuren nog eens bevestigd werd.

Hiervan uitgaande mag dus aangenomen worden, dat het Visioen een betekenisvolle boodschap van het Uiteindelijke in zich hield (en houdt). Dat drong bij tijden wel eens tot mij door, maar werd ook elke keer weer opzijgeschoven. Ik had niet zo’n zin om „boodschapper" te worden. Toch kwam de gedachte eraan elke keer weer terug. Overeenkomstig mijn situatie gaf ik er allerlei betekenissen aan, die mij echter geen van allen echt bevredigden. „Diep van binnen" wist ik het wel, maar het echt „op een rijtje" krijgen, dusdanig dat ik het ook als waarheid kon formuleren, dat gebeurde lange tijd gewoon niet. Vooral het feit, dat het Visioen „groter was dan mijzelf" liet mij niet los. Het was niet voor mij alleen bedoeld, maar had betekenis voor een groter geheel, voor de „mensheid" wellicht. Ik mocht het dus niet voor mij houden, maar moest het delen, iedereen deelgenoot maken, dat was mijn verantwoordelijkheid. Ik moet bekennen, dat ik het desondanks langere tijd niet bijzonder aux serieux genomen heb. In werkelijkheid was ik er echter niet aan toe, niet waardig om de drager ervan te zijn. Eerst moesten de Boodschap en de boodschapper nog één worden. Zes en twintig jaar lang heeft het „in de broeikas" gelegen, voordat het via mij opnieuw geboren, doorgegeven kon en mocht worden. Ik schaam mij er haast voor, hoe lang het duurde - en dan ook nog onder voorbehoud - voordat ik mij in ware zin een „hoeder mijnes broeders" kon noemen.

Wat is nu de betekenis van het Geopenbaarde? Zonder dat ik er bepaalde „bronnen" over heb geraadpleegd, is mij het volgende duidelijk geworden. Het allerbelangste daarbij is, dat het St.Janskruid voor „bewustwording", de Levensboom voor „persoonlijke groei" c.q. "integratie" en de Kelk voor de „onbaatzuchtige liefde" staat. Daarbij is het St.Janskruid sinds onheuglijke tijden het symbool van het Licht, dat duisternis en geesten verdrijft. De gouden blaadjes geven dit aan. De rode stipjes in het hart dragen de kiem tot genezing door het Licht in zich, speciaal van zwaarmoedigheid en depressie, hetgeen dus niet verwonderlijk is. Het symboliseert tegelijkertijd het tweevoudig geworteld-zijn, aangezien zijn hemelse kwaliteit voortkomt uit het geworteld-zijn in de aarde. De Levensboom, zoals ook de Joodse Menorah representeert „de Wet", hetgeen in de Joodse religie het geheel „door God gegeven voorschriften" voor het dagelijks leven inhoudt. Het Jodendom is, in tegenstelling tot het Christendom - in plaats van uitsluitend een geloof te zijn - vooraleerst een „leefstijladvies". Het draagt bij tot concrete harmonie in jezelf en je omgeving en omvat daarom wat tegenwoordig persoonlijke groei, integratie, heelwording en innerlijke balans wordt genoemd. Tot slot representeert de Kelk de zich uitschenkende Graalbeker, als symbool van onbaatzuchtige liefde en zelfopoffering. Waarom de Graal nu juist en in deze vorm en aan mij geopenbaard werd, daarop kan geen antwoord worden gegeven. De idee, dat sinds het opduiken van de legende ongeveer duizend jaar geleden, ik opnieuw de ontvanger ben, kan ik dan ook niet bevatten. Als „hoeder van de Graal" voel ik mij tegelijkertijd onbevangen en luchtig, alsook er diepernstig verantwoordelijk voor.

Het feit dat de Graal zijn geheim prijsgeeft, duidt op een ingrijpen van het Bovennatuurlijke in het tijdsgebeuren. Dat het - na zo’n lange tijd - juist nu gebeurt, geeft het kritieke moment waarin de mensheid zich bevindt aan. Het openbaart de richting die wij met zijn allen dienen in te gaan. De kern van zijn openbaring ligt in de eenheid van bewustwording, persoonlijke groei en zelfverloochening. Dat wat ik hier de „drieëenheid" heb genoemd. Het is het centrale gegeven in de Graallegende. Kort gezegd komt het erop neer, dat er geen bewustwording zonder groei en geen groei zonder mededogen kan bestaan. Dit wordt geillustreerd door het verhaal van Parcival’s eerste bezoek aan de Graalburcht. Vanaf het begin van zijn leven was hij op zoek naar de Graal - het uiteindelijke mysterie van het leven - hetgeen zijn bewustwording representeert. Gedurende die jaren overwon hij talloze obstakels, hetgeen zijn persoonlijk heelwordings- en groeiproces omvat. Aldus „verrijkt" kwam hij uiteindelijk bij de Graalburcht, waar de zieke koning Amfortas resideerde. Ondanks alles wat hij in het leven „reeds had bereikt", viel hem de Graal op dat moment niet ten deel, omdat hij vergat de juiste vraag te stellen, namelijk naar de ware aard van de Graal: "Wie dient de Graal?" Hetgeen gelijkstond met het vragen naar de gezondheidstoestand van de koning. Parcival was weliswaar voor het „hoogste" voorbestemd, maar het ontbrak hem aan mededogen en onzelfzuchtige liefde. Daarom ontging hem de uiteindelijke betekenis van de Graal, namelijk de zich uitschenkende Beker. Pas wanneer hij na vele jaren terugkeert op de burcht en inmiddels de juiste les leerde, stelde hij onmiddelijk de juiste vraag. Pas in het besef van de Graal als levensbrengende Kelk ten bate van alles en iedereen, viel hem het Koninkrijk ten deel.

Bewustwording, persoonlijke groei/integratie en zelfopoffering zijn dus als de Weg, de Waarheid en het Leven. Zij zijn in Essentie hetzelfde. Immers bewustwording houdt de geboorte van een nieuw Zelf in - je centrum - met automatisch loslaten van het kleine zelf - je periferie - met zijn zelfgerichte streven. Bewustwording is daarom synoniem met „zelfverloochening", het vrijzijn van ego. Terwijl persoonlijke groei en bewustwording eveneens twee kanten van dezelfde medaille zijn. Heelwording is de voortdurende interactie van je verschillende onverwerkte delen met je reflectie en het bewuste Zelf als voorwaarde voor optimale integratie, balans en „groei". De voortdurende wisselwerking tussen bewustwording en persoonlijke groei een conditio sine qua non, aangezien je je niet kunt geven als er niets te geven valt. Zelfopoffering is daarbij de bekroning van bewust- en heelwording, de „vrucht waaraan men de boom herkent". Het is de schakel die veelal wordt „vergeten". Zij die ogen hebben om te zien zien het. In deze tijd van onwetendheid, zelfzucht en onverschilligheid zijn ook „spirituele" mensen veelal uitsluitend met het groeivirus geinfecteerd. Zelfontplooiing, zonder dat dit gedeeld wordt met de ander, leidt echter tot ophoping, waardoor je jezelf vergiftigt. Groei en zelfuitstorting dienen daarom een vruchtbare relatie met elkaar te hebben. Iedereen kent die momenten. Jezelf vergeten maakt je onvergelijkelijk gelukkiger dan jezelf „verrijken". Zelfuitstorting is je ontledigen voor de Essentie. Het voegt aan het leven kwaliteiten toe die wij zijn vergeten: inzet, toewijding, opoffering, onbaatzuchtigheid, belangeloosheid, liefde en moed. In tegenstelling tot het verleden, toen wij „op kommando" deze „waarden" in de praktijk moesten brengen, komen deze kwaliteiten nu spontaan uit ons innerlijke proces voort. Het een blijkt niet zonder het ander te kunnen. Pas dan blijkt het leven echt geheiligd te zijn, een voortdurende initiatie in zijn geheimen. Het wordt gesymboliseerd door de drieëenheid.

Appendix

De "esoterische" betekenis van het Visioen gaat geheel terug op de Grote Moeder. Het St.Janskruid is heel oud en komt oorspronkelijk uit het Midden-Oosten. Het werd beschouwd als het symbool van vitaliteit, levensvreugde en vruchtbaarheid. Als zodanig gebruikten priesteressen het kruid bij het "liefdesorakel". Vrouwen dansten met een krans van St.Janskruid om hun heupen, dit om hun baarmoeder te vitaliseren. Het kruid staat daarom in directe relatie tot de (kosmische) baarmoeder. Antieke vrouwelijke! artsen schreven het voor bij aandoeningen van het onderlijf. Het Christendom demoniseerde de Moeder en maakte een duivel van Haar. Op Maria Hemelvaart (sic) werd het kruid gewijd en vervolgens in de huizen opgehangen, waar het tegen de duivel, boze geesten en ziekten moest beschermen. Ook kreeg het kruid een "andere beschermheilige". Voortaan werd het zonnewendefeest (het oorspronkelijke hoogtepunt van de feesten) omgedoopt in het St.Jansfeest. Het wonderbaarlijke is, dat de genezende werking van het St.Janskruid inderdaad een heel sterke is. Het wordt o.a. ingezet bij menstruatieklachten, migraine, depressie, wondgenezing en vele meer.

De menorha of Joodse kandelaar is afgeleid van de Kanaaitische Levensboom, die op zijn beurt een van de grote symbolen was voor de Moedergodin Asjera. Andere titels waren "Moeder van de Goden". Zij wordt - net zoals Astarte - in de bijbel herhaaldelijk genoemd. Astarte is òf een andere naam voor haar òf zou ook haar dochter kunnen zijn. Haar volgelingen spraken haar aan met "Koningin van de Hemel". Zij genoot grote populariteit. Zo werd het Heilige der Heilige in Salomon's tempel de "Baarmoeder van Astarte" genoemd. Het Hooglied is een weergave van de liefdesbeleving uit de tijd van de Moeder. Dit is de reden waarom Joodse en Christelijke theologen en schriftgeleerden er altijd mee in hun maag hebben gezeten. Immers, de patriarchale religies wilden juist alle herinnering aan de Moeder uitwissen. De hele bijbel kan als zodanig worden opgevat. Het geeft de strijd van de "nieuwe religie" tegen de "oude" weer. Een strijd tussen het mannelijke en het vrouwelijke principe. Ofschoon "oppervlakkig" gezien de eerste de laatste onderwierp, is de onderstroom van het "Eeuwig-Vrouwelijke" nooit echt vernietigd. Nu het patriarchaat de hele mensheid meetrekt in zijn ondergang zijn wij aangewezen op Haar come-back.

De Graalskelk is overduidelijk het symbool voor de Kosmische Baarmoeder. Het is het Vat van Overvloed, de Bron waar alles uit voortkomt. Zij giet ZichZelf uit - hetgeen de betekenis van de bloedstroom is, oorspronkelijk ongetwijfeld gerelateerd aan de menstruatie - zodat alles vruchtbaar moge zijn. De Graal is vermoedelijk uit India via Perzië in het Midden-Oosten beland. Daar werd zij als avondmaalskelk opgenomen in de Christelijke symboolwereld. Sindsdien gingen (en gaan) talloze mythen de ronde. Afhankelijk van dynastische en nationale belangen werd de Graal dan weer in Spanje, Frankrijk, Duitsland of Engeland gesitueerd. Essentieel was de vermenging met de het Keltische Vat van Overvloed in de vorm van "Badb", een baarmoeder "die de doden 's nachts tot leven kon wekken". Er vond een vermenging plaats van deze beide krachtige symbolieken, culminerend in de verschillende Graallegenden, zoals deze vanaf de 10e eeuw in Europa opdoken. Het meest verbluffende is de "Parsival" van Wolfram van Eschenbach*. Hij zegt zijn inspiratie van een zekere ("heretische") Kyot te hebben ontvangen, die op zijn beurt zijn informatie uit Toledo had, destijds een bloeiend centrum van Joodse, Islamitische en Christelijke cultuur.  

* Parsival betekent "hij of zij die door het Dal (de Kosmische Baarmoeder) is gegaan" (....), terwijl de Graal "Sangrael" genoemd werd, hetgeen bloed- respectievelijk  (levens)schenkende Kelk betekent.

Terug                                          Volgende

Keer Omme 1. "Ontwaakt" l Keer Omme 2. "Herstructureer je leven" l
Keer Omme 3. "Dien de ander"l

 © 2005 Copyright Han Marie Stiekema
Last revising: 07/13/07