Hoofdstuk 1
VOORWOORD

INHOUD

1
VOORWOORD
2

INLEIDING
3
ZELFVERWERKELIJKING
4

OPGANG NAAR HET
LICHT

5
HET GROTE STERVEN
6

DE DRIEVOUDIGE
MOEDER

   - DE OERMOEDER
   - MOEDER AARDE
   - DE STAMMOEDER
7
IN HARMONIE MET DE
NATUUR

8

GODEN EN GODINNEN
9

PRIESTERS EN GOEROE'S
10
MANNEN EN VROUWEN
11

DE OORSPRONKELIJKE
TRADITIE

12

CULTUS, VIERINGEN
EN RITUELEN

13

WERELDMISSIE
14

HET MATRICENTER
15

GROTE MOEDER TEACHING
16

LITERATUUR
17

TOT SLOT

 

 

1. Het leven is paradoxaal. Enerzijds is het goed zoals het is en tegelijkertijd kun je het gevoel hebben iets wezenlijks te missen. Beide aspecten zijn even belangrijk. Het ontkennen van het een terwille van het ander is een valstrik, waar vooral „spirituele" mensen inlopen. Het "hogere" tegenover het "lagere". Echter, de waardering en het respect voor jezelf en het leven, je geaardheid, je biologische en sexuele aanleg, je temperament, je karaktereigenschappen, je verschillende aspecten, talenten en energieën, dat alles tesamen stemt tot voortdurende dankbaarheid. Dat is wat je meegekregen hebt. Je kunt het niet genoeg koesteren, voeden en verder ontwikkelen. Te lang zijn met name de "vrouwelijke aspecten" van het leven veronachtzaamd, genegeerd, onderdrukt, uitgebuit of rechtstreeks vertrapt geweest. Kwaliteiten als zachtmoedigheid, warmte, vermogen tot inleven, ontvankelijkheid, gevoel en emotionele rijkdom, huiselijkheid, aandacht voor details, heelheid, opbouwendheid, jezelf-zijn, bescherming van het leven, zelfvertrouwen, verbondenheid, de kracht van zachtheid, moed, lichamelijkheid, erotiek, liefde en zorg werden en worden nog altijd als secundair, aanvullend en minder relevant voor het „echte leven" beschouwd. De samenleving baseert zich op mannelijke waarden, „waarden" die echter grootscheeps uit de hand gelopen zijn. Het patriarchaat heeft de vrouw en vrouwelijke waarden altijd onderdrukt, iets waarvoor wij nu de rekening gepresenteerd krijgen. Tegen het licht van de huidige globale crisis, waar het om het overleven gaat, is het behoud, de verdediging en de uitbreiding van levensbevestigende waarden juist essentieel. Zonder deze zullen we het niet halen. Het kleineren, ontkennen of verwaarlozen van het „gewone" leven, ook al is dat terwille van zijn meerwaarde - het Wezenlijke - is dus wel het laatste wat je zou moeten doen. Bewoordingen als overwinnen, ontstijgen aan, het hogere en „God" hebben een volledig verkeerd beeld gegeven van waar het om gaat. Mannen hebben de neiging van het leven te willen weglopen, vandaar dat zij door de eeuwen heen het Wezenlijke als zijnde het „geheel andere" hebben gepropageerd. Zo konden zij zich identificeren, pretenderen „boven het leven te staan" en autoriteit uitoefenen in naam van „het hogere". In plaats van „niet van deze wereld" - de transcendentie, God in de hemel - blijkt het Wezenlijke, het ware Zelf echter deel van het grote Leven te zijn, de parallelle werkelijkheid, de keerzijde van dezelfde medaille. Het Wezenlijke staat niet boven het leven, maar is zijn draagvlak. Het is de Bron, de voedingsbodem van al wat leeft.

2. Het zal duidelijk zijn: volledig leven is niet het benadrukken van één aspect bij uitsluiting van zijn tegendeel, maar de integratie van beide. Pas als zij complementair zijn, ontstaat de dynamische wisselwerking, waardoor het leven pas tot echte bloei kan komen. Vrouwen identificeren zich doorgaans met het vitale leven, terwijl mannen de transcendentie zoeken. Beiden hebben de neiging hun invalshoek als de weg te zien, huiverig voor het betreden van het „andere" gebied. Zo kan er gemakkelijk eenzijdigheid ontstaan, hetgeen echter onherroepelijk tot onvruchtbaarheid zal leiden. Bijvoorbeeld is bewustwording altijd een onderdeel van de mannelijke wereld geweest, een tendens die hedentendage alleen maar wordt versterkt. Niet alleen ligt het accent op „ontstijging", „verlossing", „verlichting", "zelfverwerkelijking" en „bevrijding" - typisch mannelijke drijfveren - maar ook op methodologie. De dominantie van de technologie heeft zijn weerslag op de spiritualiteit gekregen. „Hoe verkrijg ik inzicht in hogere gebieden", de nadruk op kennis, techniek en methoden heeft ook de innerlijke wereld in zijn greep gekregen. Er is een hele groei-industrie ontstaan. Daarbij gaat het om een persoonlijk doel, het bereiken van iets, de droom die werkelijkheid moet worden, de ambitie die moet worden verwezenlijkt. In plaats van jezelf in te voegen in het Geheel, wordt het Geheel ondergeschikt gemaakt aan persoonlijk streven. De traditionele zen-meditatie kan dit verduidelijken.

3. Zoals je weet, gaat het hierbij om het „zitten". Zó zitten, dat je alleen nog maar zitten bent. Het is een vorm, waarbij het lichamelijke aspect sterk wordt benadrukt. Daarom komt het sympathiek over, aangezien het immers „om de hele mens gaat". Je zit daarbij op de grond, goed geaard, met rechte rug en ingetrokken kin. Als je je in die houding ontspant, word je de waarnemer van je eigen gedachten. Door deze laatsten gewoon voorbij te laten gaan, en goed contakt met het lichaam te houden, neemt de bewuste aandacht in kwaliteit toe. Tot het moment, dat deze zich zo verruimd heeft, dat je jezelf overstijgt. Niks verkeerds aan? Vanuit ons paradigma van het integreren van zowel het horizontale als het vertikale als voorwaarde voor volledig menszijn, nemen we de oefening nog eens nauwkeuriger onder de loep. Niet het zitten zelf, maar de doelstelling, het verlangen dat erachter zit blijkt cruciaal. Zichzelf te willen overstijgen, om welke reden dan ook - ambitie, verlichting, ontsnappen aan het lijden - blijkt doorgaans de drijfveer te zijn. Dit heeft tot gevolg, dat vanaf het allereerste begin dat je zit, je je lichaam als „hulpmiddel voor de geest" beschouwt, het staat in dienst van...inderdaad het hogere. In plaats van dat je je lichamelijkheid waardeert om wille van zichzelf, hanteer je het als gebruiksvoorwerp om er iets anders mee te bereiken. Op het moment dat het „zijn nut heeft bewezen", je bereikt hebt wat je wilde bereiken, het van je afgevallen is, heb je het niet meer nodig. De zen-meditatie blijkt een vorm van exploitatie van het lichamelijke te zijn, gebaseerd op een hiërarchie van (patriarchale) waarden, waarbij het lichamelijke het lagere en het spirituele het hogere is.

4. Deze meditatie kan echter ook heel anders opgezet en beleefd worden. Het heeft te maken met een totaal andere levensinstelling. Deze is gebaseerd op het inzicht, dat al wat leeft deel is van het Geheel. Met je geest ben je deel van de Grote Geest, het grote Bewustzijn, het Uiteindelijke en met je lichaam ben je deel van de aarde, de natuur, het universum. Dat is niet alleen zo bij het sterven, wanneer beiden teruggaan naar hun oorsprong, maar voortdurend, elk moment. Dit inziende is je verlangen niet meer persoonsgericht, maar is er een van deel uit te willen maken. Als dit de werkelijkheid is - en iedereen weet dat immers - dan wil je ook optimaal, dat wil zeggen in contakt met de werkelijkheid leven. Bewustwording en overgave blijken dan twee woorden voor hetzelfde te zijn. Je bewust invoegen in het grote Geheel is overgave en andersom.

5. Met deze instelling kijk je geheel anders naar je lichaam 1). Je verlangt ernaar je lichaam te willen zijn, in plaats van het alleen te willen bezitten of gebruiken. (NB. De exploitatie van de natuur begint bij je eigen lichaam). Contakt met het lichaam omwille van zichzelf, omwille van de werkelijkheid van het lichaam in contakt met zijn omgeving, het verlangen in contakt te willen zijn, je oorspronkelijke natuur, daar gaat het om. Door je lichaam te zijn, vier je het leven. Het is de wijze waarop vrouwen - even los van de patriarchale beschadiging van hun zelfbeeld - van oudsher de wereld beleven. Bewuste lichamelijkheid wordt de basis van alle handelingen, in het zitten, staan, lopen, liggen en dansen, het maakt niet uit. Het geeft een uitstraling van volledigheid, zoals mannen die in vrouwen bewonderen. Zoals zij deze - als zij dat willen - echter evengoed zelf kunnen ervaren. En het wonder is: vanaf het eerste moment, dat je je lichaam teruggeeft aan de aarde, de bewuste aandacht vanzelf geboren wordt. Alleen nu volmaakt spontaan, zonder de stress of de verkramptheid van enig streven of ambitie. Voel je je voetzolen in contakt met de grond, dan heeft dat een positieve terugkoppeling op je bewustzijn en andersom. Het is het bewijs voor mijn stelling, dat het leven en het Wezenlijke complementair zijn. Heb je de horizontale verbinding hersteld, volgt daar direkt de geboorte van het vertikale op. Het leven zoals het is, is je dan genoeg, het omvat alles. Je hoeft dan nergens meer naartoe. Je snapt opeens niet meer, waarom je eerst toch zo nodig ergens aan moest ontsnappen.

1) Zie "Het Verlichte Handelen", hoofdstuk 1.1 "Levend Zen".

5. Bewustzijn en energie zijn niet hetzelfde, zij zijn daarentegen twee kanten van dezelfde medaille. Ben je in aandacht (voor je eigen lichaam, je geliefde, je baby, je kat of de planten), dan gaat hun energie doorgaans omhoog. Doordat hun energie omhoog gaat, is het veel gemakkelijker om je aandacht erbij te houden. De wisselwerking tussen Zijn en energie is essentieel. Als je Zijn de Ruimte noemt, dan is energie zijn inhoud. Het komt overeen met het boeddhistische „Leegte is vorm" en is de sleutel tot het begrijpen van het universum.

Amsterdam, januari 2000

Home

© 2000 Copyright by Han Marie Stiekema
Last update: 11/05/07